Bewegingen en gebruik van s,x,t, delta-x, gemiddelde snelheid

Uxas stelde deze vraag op 26 september 2021 om 17:31.

Beste mensen,

Ik zit in de 4e klas van Gymnasium, door covid hebben we vorig jaar veel stof niet intensief kunnen bestuderen. Nu vind ik het lastig om tijdens het berekenen onderscheid te maken tussen Δx, Δv, Δt, vgem, agem, x, t, v, s, ik weet natuurlijk wel wat delta (verschil/verandering is) . Dit wordt in ons boek niet uitgebreid uitgelegd en mijn docent legt het te kort en simpel uit (hierdoor begrijp ik het verschil alsnog niet).

Zou iemand dit mij kunnen uitleggen en een context kunnen geven van waneer wat gebruikt moet worden in een berekening en hoe je dit moet bedenken in je hoofd. Is hier een truucje voor? Wat zou een tricky vraag kunnen zijn op de toets?

Hartelijk dank voor jullie tijd en moeite om onze vragen te beantwoorden.

 Groeten,

Uxas

Reacties

Jan van de Velde op 26 september 2021 om 17:41
Dag Uxas,

daar valt eigenlijk weinig aan te begrijpen, die afkortingen hebben allemaal zo hun betekenis die je stomweg uit het hoofd leert, en ik neem aan dat die in het onderhavige hoofdstuk benoemd staan. Dat zijn er maar een paar per hoofdstuk, dus een stuk overzichtelijker dan de lijstjes vocabulaire die je elke week bij talen te verstouwen krijgt, lijkt me prima te doen? 

Verdere tip : de meeste afkortingen voor grootheden hebben een Franse of Engelse oorsprong: velocity, space, time, acceleration, force, mass, etc. Dus pak niet domweg de v voor versnelling of de a voor afstand of de s voor snelheid. 

als dat niet is wat je bedoelt, dan ga je je vraag duidelijker moeten maken

Groet, Jan
Uxas op 26 september 2021 om 18:33

Dag Jan,

Ik weet de betekenisen van de eenheden wel, maar helaas is het lastig voor mij om een keuze te maken tussen bijv vgemΔv en v tijdens een toets. Zelfde geldt voor t en Δt x en Δx & a en agem & x of s. Dus echt dezelfde categorie (snelheid, tijd, plaats, afgelegde weg etc), maar ik weet dan niet wnr ik welke moet gebruiken (Δ, gemiddeld of normaal etc).

Theo de Klerk op 26 september 2021 om 19:00
>tussen Δx, Δv, Δt, vgem, agem, x, t, v, s, ik weet natuurlijk wel wat delta


1) een positie wordt aangegeven door waarden van coordinaten: x1, y1, z1   De index 1 wordt ook vaak weggelaten als het duidelijk om 1 voorwerp gaat: x,y,z. Of in 1 dimensie: alleen  x.
2) de afstand tussen twee posities (vaak op 2 tijdstippen bij een bewegend voorwerp) is  xeind - xbegin = Δx.  Zo kun je ook een tijdsinterval weergeven  teind - tbegin = Δt
Om iedereen te verwarren wil men als xbegin = 0 m of tbegin = 0 s die ook wel eens weglaten en dan wordt  xeind - xbegin = xeind = x (ipv Δx) en ditto voor t (en Δt).  Het is dus altijd goed lezen en kijken of men startwaarden op 0 stelt ("in de oorsprong") en vervolgens doodleuk x en t gebruiken waar eigenlijk Δx en Δt bedoeld worden.
3) het gemiddelde is altijd de som van waarden gedeeld door het aantal waarden. In de natuurkunde gaat het vaak om een begin- en eindwaarde (van bijvoorbeeld de snelheid v).
Dan geldt  vgem = (v1 + v2)/2   .  Als de snelheid eenparig toeneemt zal die gemiddelde snelheid ook precies halverwege de verlopen tijd zijn (want v2 =  v1 + a Δt  als a de eenparige toename is, ook wel versnelling genoemd)
"Gemiddelde" is in dit geval ook handig: met een vaste gemiddelde snelheid (ipv wisselende snelheid) leg je in hetzelfde tijdsinterval Δt precies dezelfde afstand Δx af.
Je kunt de gemiddelde snelheid dan ook op een tweede manier berekenen:
vgem = (xeind - xbegin)/(teind - tbegin) = Δx/Δt    (= (vgem Δt )/Δt = vgem )
4) als de versnelling ook niet constant is, maar op 2 tijdstippen gemeten dan is de gemiddelde versnelling op dezelfde manier   agem = (a1 + a2)/Δt )
5) x = positie langs x as
    s = afgelegde weg. Kan een beweging zijn met verandering van x en y en z positie. Maar in de meeste sommen is s altijd een afstand langs de x-as, dan is s = Δx
   v = snelheid (op bepaald tijdstip),  vgem = Δx/Δt (soms dus ook = x/t)  of  (v1 + v2)/2
   a = versnelling (op bepaald tijdstip)  agem = Δv/Δt
Uxas op 26 september 2021 om 20:04

aahhh, het is nu een stuk duidelijker. Bedankt voor de uitleg heren.

 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft zestien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)