Vervang verschillende belastingen

Eric stelde deze vraag op 19 juni 2021 om 14:26.

De opgave vraagt om:
Vervang de verschillende belastingen (F1, F2 en F3) door een equivalente resultante en geef aan waar de werklijn van de resultante (gemeten vanaf punt A) de balk snijdt.

Bovenaan de afbeelding staat de opgave daaronder mijn idee om dit uit te werken.

  1. Verplaatsen van kracht F2 en F3 naar beginpunt F1 en daarbij rekening houden met het moment.
  2. Kop-staart methode toepassen om de resulterende kracht te vinden.
Is dit de juiste werkwijze?

Reacties

Nick op 19 juni 2021 om 14:37
Hoe ben je erbij gekomen om F2 om te zetten naar 300 kN en F3 naar 300 kN? Voor F2 halveert de arm, dus dan zou de kracht moeten verdubbelen voor een gelijk moment. Hetzelfde geldt voor F3, maar dan met een factor 3. 

Gebruik van kopstaartmethode om de resultante berekenen ziet er volgens mij goed uit, behalve dat de aangepaste F2 en F3 nu niet de goede lengte hebben door de eerder gemaakte fout.
Jan van de Velde op 19 juni 2021 om 14:40
Dag Eric,

Je stap 1 is een goed idee, maar voer je verkeerd uit: een kracht van 50 kN op 9 m heeft niet hetzelfde moment als een kracht van 300 kN op 3 m. Die andere gaat ook niet goed

Je stap 2 is ook een goed idee, maar dat krijg je niet grafisch bepaald in een plat vlak voor drie krachten die niet alledrie in hetzelfde vlak liggen, tenzij ik de richting van F3 verkeerd interpreteer.

Groet, Jan
Eric op 19 juni 2021 om 15:09
Hallo Nick, 

Had beredeneerd dat ten opzichte van de staart van F1, kracht F2 een moment heeft van 3 meter. 
Maar dan praat je over Nm en niet meer over Newtons...... zucht! 
Moet natuurlijk gebruik maken van: 
Dan wordt voor F2: 
Waaruit volgt:  zoals je zei een factor 2 dus en idem voor F3 deze wordt dan 150kN.

@ Jan
Ja, alle krachten liggen in het zelfde platte vlak (had een hulplijn getekend om die hoek van 30 aan te geven) dus dan kan de kop-staart methode worden toegepast?

Waar ik nog mee worstel is het laatste deel van de opgave; "geef aan waar de werklijn van de resultante de balk snijdt" 
In mijn aanpak is dat nu de staart van de F1 vector, maar als je alles verschuift naar bijvoorbeeld F3 dan wordt deze staart dat punt.....?
Jan van de Velde op 19 juni 2021 om 15:39

Eric

Waar ik nog mee worstel is het laatste deel van de opgave; "geef aan waar de werklijn van de resultante de balk snijdt" 

 dag Eric,

ik "worstel" daar ook mee. 
Daar lijken me vele antwoorden mogelijk (dwz, op elke denkbare afstand een kracht met andere grootte) .
Probleem is dat we op deze site algemene natuurkundigen zijn. Toegepaste natuurkunde heeft in elk afzonderlijk vakgebied vaak eigen terminologie, afspraken en conventies. 
Als je vaker problemen hebt op het gebied van constructie- en sterkteleer raad ik je dit forum aan: 
forum constructie- en sterkteleer op wetenschapsforum.nl

Groet, Jan

Eric op 19 juni 2021 om 16:58

Hallo Jan, 

Op dat forum kwam ik niet zo gauw, echter gaf je antwoord wel voldoende  aanknopingspunten om verder te zoeken Denk de oplossing gevonden te hebben in de volgende aanpak:
  1. Ontleed alle krachten  in een x en y component
  2. Tel alle x componenten bij elkaar
  3. Tel alle y componenten bij elkaar
  4. Bereken met pythagoras de resulterende kracht uit gesommeerd x en y en plaats deze in de oorsprong (punt A)
  5. Bepaal het moment van de krachten door de x en de y componenten te verschuiven over de werklijn ( aangezien ze hier in één lijn staan hebben de x component allemaal een moment van 0 en kun je y direct aflezen) 
  6. Bepaal de y moment met kracht x arm en sommeer deze.
  7. Met het moment en de kracht kun je de arm uitrekenen.
  8. Vervolgens verplaats je de kracht Fr haaks ten opzichte van zijn werklijn over de afstand van de berekende arm. 
  9. Vervolgens trek je de werklijn door van de kracht Fr en kun je het punt bepalen waar deze de balk doorsnijdt.
Deze methode geeft maar 1 antwoord en  klopt ook gevoelsmatig 😀 
Jan van de Velde op 19 juni 2021 om 17:30

Eric

Op dat forum kwam ik niet zo gauw, 

 kwestie van een gebruikersaccount aanmaken (gratis en zonder verdere verplichtingen) 
Voor je (MBO4? HBO?) opleiding ga je daar voor dit soort vakrichtingspecifieke probleempjes meer plezier van hebben dan van deze vraagbaak. 

Eric

 Deze methode geeft maar 1 antwoord en  klopt ook gevoelsmatig 😀 

 Daar lijk je inderdaad gelijk in te hebben. De som van de componenten in het verlengde van de balk varieert natuurlijk niet met de afstand tot het draaipunt. Dan nog kun je je afvragen of er toch geen andere oplossingen mogelijk zijn, met steeds eenzelfde horizontale component, maar met een verticale component die varieert met de afstand tot het draaipunt (en dus een resultante die steeds een andere richting heeft, hoe verder van het draaipunt hoe vlakker). Voor het moment om A zijn er dus nog steeds vele oplossingen.

Ik kijk niet vaak genoeg naar dit soort probleempjes om daarvan alle consequenties goed te overzien. 

Groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft zes appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)