Temperatuursverschil is altijd van de geleidende stof. In een thermisch evenwicht is dit meestal bijna gelijk aan wat de luchttemperatuur in dezelfde buurt is. Maar dat hoeft niet.
Als je het binnen 20 graden is, buiten 10, en je steekt een staaf van overal 20 graden in de muur tussen binnen en buiten, zal er aanvankelijk geen warmtestroom zijn.
Die komt wel heel snel want de omringende 10 graden zal energie opnemen van de 20 graden warme staaf die daardoor in temperatuur zal dalen. Dan is er een ΔT en gaat de staaf warmte van binnen naar buiten geleiden.
We zijn verder geen bibliotheek van leerboeken, dus wat opgave 41c is zal vaak koffiedik kijken zijn. Toevallig heb ik zo'n boek en denk ik dat je onderstaande opgave bedoelt.

Bij c bereken je de λ uit de geleidingsformule. Geleiding gaat over energie-transport binnen een stof. Dus allicht dat die thermometers in de stof (metalen staaf) gestoken zijn. Die staaf heeft ook geen constante temperatuur: bovenin wordt hij constant opgewarmd door het verwarmingselement (een energie gelijk aan P = UI wordt elke seconde toegevoerd) en onderaan wordt het in een waterbad op 26,6 graden gehouden. Er is dus een continue stroom van energie van boven naar beneden.