Berekening en constructie elektrische veldsterkte

Daisy stelde deze vraag op 07 juni 2021 om 09:52.

 Opgave: Een punt P bevindt zich op een afstand van 60 cam van het middelpunt van bol A en ook op een afstand van 60 cm van het middelpunt van bol B.

Laat met een berekening en een constructie zien dat in punt P de elektrische veldsterkte 3,9•10^4 N/C bedraagt.

Ik snap niet hoe ik deze opgave moet maken. Kan iemand mij helpen?

Gr Daisy

Reacties

Gert op 07 juni 2021 om 10:12
Zodra je buiten een bol met lading bent, mag je alle lading op de bol in het middelpunt van de bol "zetten". Met de (bekende) formules voor elektrische veldsterkte en voor krachten tussen puntladingen is de berekening snel te maken.

De constructie is een vectorplaatje waarbij de vectoren van de elektrische velden van beide bollen aangrijpen in het punt waar je de veldsterkte moet bepalen. Je hebt de groottes inmiddels al berekend; de richtingen volgen uit het plaatje dat je moet maken van de drie punten die in deze opgave van belang zijn.
Theo de Klerk op 07 juni 2021 om 10:43

Bij gelijke lading in 2 punten (of het een zichtbare bol is of een puntvormig iets maakt weinig uit zolang de bolstraal maar kleiner is dan de afstand tot de andere lading).
In het plaatje wordt een gelijksoortige lading genomen (afstoting) maar de krachtpijlen klappen naar beneden als er aantrekking is.

Elke lading Q geeft een kracht op de lading in positie P. Beide krachten kun je vectorieel optellen tot de uiteindelijke waarde (beetje meetkunde gebruiken). Die kracht gedeeld door de eenheidslading is de veldsterkte die blijkbaar 3,9.104 N/C is. Dus als je in punt P een lading van 1C plaatst, kun je uitrekenen hoe groot de resulterende kracht is (en die is qua waarde dan gelijk aan de veldsterkte).

Alleen moet ergens in je opgave wel staan hoe groot de lading Q op de bollen is (of indien niet gelijk, alle twee de waarden) want anders valt er geen kracht te berekenen via de F = f (Q/r)2 wet van Coloumb.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft zeventien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)