Lengte van een gitaarsnaar en de toonhoogte

Zuhal stelde deze vraag op 23 mei 2021 om 17:32.
 Ik heb een practicum waar ik een slingerproef doe, maar ik begrijp 1 vraag niet.
De vraag is: leg met behulp van de meetgegevens uit op welke manier de lengte van een gitaarsnaar invloed kan hebben op de toonhoogte van de snaar.
De meetgegevens zijn: 
Lengte 10 cm = 0.614 seconden (periode)
Lengte 20 cm = 0.916 seconden (periode)
Lengte 30 cm = 1.148 seconden (periode)

Reacties

Gert op 24 mei 2021 om 11:47
Even een vraagje om mijn begrip vast te stellen. Je hebt het over toonhoogte, wat hetzelfde is als frequentie. Bedoel je dan de frequentie waarmee de slinger heen en weer beweegt? (want bij "de toonhoogte van de snaar" denk ik eerder aan het klinken van een snaar op de gitaar, niet aan een slinger.)

Je gegevens komen overigens netjes overeen met wat je volgens de theorie van een slinger mag verwachten.
Zuhal op 24 mei 2021 om 11:56
Met toonhoogte wordt er de klank van de snaar bedoelt. 
Theo de Klerk op 24 mei 2021 om 12:11
Klank kan toonhoogte zijn (frequentie) of klankkleur (waarom een 400 Hz toon van een piano anders klinkt dan van een gitaar). Dat laatste wordt veroorzaakt door een andere mengvorm van frequenties: grond- en boventonen. Als die verhouding anders is is de klankkleur ook anders. Net zoals 1 eetlepel suiker en 3 zout anders smaakt dan 3 eetlepels suiker en 1 lepel zout. Zelfde ingredienten, andere verhouding.

Uit "Music Physics and sound" (1952 al weer!) volgende twee (van vele) frequentieoverzichten voor muziekinstrumenten. De frequentieschaal onderaan is dezelfde logaritmische schaal. De sterkte van de gemeten frequenties staat vertikaal. Als het instrument op 1 van zijn tonen wordt aangeblazen (die staat boven de grafiek) dan zie je dat die specifieke frequentie erg sterk is vertegenwoordigd en anderen minder of helemaal niet.  Je ziet ook dat een instrument niet alle frequenties weergeeft: alleen die grond- en boventonen die het kan weergeven. Maar met verschillende sterkte zodat het anders klinkt.



En allerlei instrumenten overlappen elkaar qua weer te geven frequenties. Maar door die verschillende verhoudingen in sterkte, herken je een piano zo van een fluit. (uit "Muziek en geluid", NWT 5)

Gert op 24 mei 2021 om 13:02
OK, Zuhal, dan kan ik alleen bedenken dat de vraagsteller een algemeen verband zoekt tussen de lengte van een voorwerp en de frequentie waarmee het aan een trilling meedoet. (De klank van een trillende snaar heeft verder weinig overeenkomsten met een slinger in een slingerproef.)

Dat algemene verband gaat dan als volgt (je moet zelf de goede woorden invullen aan de hand van je gegevens):
Hoe langer een snaar of slinger des te groter/kleiner de periode (ofwel trillingstijd T).
Hoe groter de periode des te groter/kleiner de toonhoogte (ofwel frequentie).
Dus hoe langer een snaar of slinger des te groter/kleiner is de toonhoogte.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vier appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)