Klank kan toonhoogte zijn (frequentie) of klankkleur (waarom een 400 Hz toon van een piano anders klinkt dan van een gitaar). Dat laatste wordt veroorzaakt door een andere mengvorm van frequenties: grond- en boventonen. Als die verhouding anders is is de klankkleur ook anders. Net zoals 1 eetlepel suiker en 3 zout anders smaakt dan 3 eetlepels suiker en 1 lepel zout. Zelfde ingredienten, andere verhouding.
Uit "Music Physics and sound" (1952 al weer!) volgende twee (van vele) frequentieoverzichten voor muziekinstrumenten. De frequentieschaal onderaan is dezelfde logaritmische schaal. De sterkte van de gemeten frequenties staat vertikaal. Als het instrument op 1 van zijn tonen wordt aangeblazen (die staat boven de grafiek) dan zie je dat die specifieke frequentie erg sterk is vertegenwoordigd en anderen minder of helemaal niet. Je ziet ook dat een instrument niet alle frequenties weergeeft: alleen die grond- en boventonen die het kan weergeven. Maar met verschillende sterkte zodat het anders klinkt.

En allerlei instrumenten overlappen elkaar qua weer te geven frequenties. Maar door die verschillende verhoudingen in sterkte, herken je een piano zo van een fluit. (uit "Muziek en geluid", NWT 5)