Rollende voorwerpen

Ruby stelde deze vraag op 17 mei 2021 om 18:12.
Hallo, 
Wij hebben een vraag over natuurkunde.
Wij moeten onderzoeken wat voor invloed de lengte van cilinders op de snelheid is als je het van een helling onder een hoek van 30 graden laat rollen. Hierbij zijn alle grootheden constant behalve de lengte van de cilinder. Onze verwachting is dat het voorwerp met de grootste lengte minder snel beneden is dan het voorwerp met de kleinste lengte. Dit bewijzen wij met de volgende formules:
Fw,l = ½ x ρ x Cw x A x v2
W = F x s x cos(α)
Wij vragen ons af hoe wij met de uitkomsten van deze 2 formules aan de hand van een andere formule kunnen aantonen dat de snelheid van het langste voorwerp het kleinst is.

Reacties

Jan van de Velde op 17 mei 2021 om 18:43
dag Ruby,

Je hebt nu een hypothese, namelijk dat een langere cilinder minder snel naar beneden gaat als gevolg van een grotere luchtweerstand, en die lijkt me voldoende duidelijk. Daar hoef je geen formulewerk tegenaan te gaan gooien. 

Voor de rest is het dan een kwestie van beproeven, meten, en conclusies trekken.  Zien of je hypothese overeind blijft.

Ruby

Hierbij zijn alle grootheden constant behalve de lengte van de cilinder. 

 dat vind ik knap: een langere cilinder met gelijke massa, gelijke diameter en gelijke massaverdeling. Dat kan wel, maar hoe doen jullie dat? 

Groet, Jan

Elise op 17 mei 2021 om 19:24
Hoi Jan en Ruby, 
Ik had ongeveer hetzelfde probleem en ik kwam op ongeveer dezelfde hypothese uit, maar de hypothese moet uiteindelijk kwantitatief worden. Hierdoor denk ik dat dit alleen met formules kwantitatief gemaakt kan worden. Of hoe zou u dit anders doen?
Alvast bedankt! 
Groetjes, Elise
Ruby op 17 mei 2021 om 19:32

Hallo Jan,

Het is de bedoeling bij deze praktische opdracht dat wij aan de hand van formules onze hypothese onderbouwen. Maar zoals hier boven genoemd weten we niet welke formule(s) we nodig hebben om aan te tonen dat de snelheid van het langste voorwerp het kleinst is.


We hebben 3 cilinders gezocht met een gelijke diameter en in de doppen van de 2 lichtste cilinders hebben we zand gedaan, zodat elke cilinder een even grote massa heeft. 

Groet Ruby

Theo de Klerk op 17 mei 2021 om 19:45
Ga eens zoeken naar wanneer en hoe je gebruikt:

- versnelling door zwaartekracht  g  (F=mg)
- vertraging door luchtweerstand  F = 1/2 Cw ρAv2 
- zwaarte-energie  E = mgh
- kinetische energie E = 1/2 mv2 
- rotatie-energie  E = 1/2 Iω2
Jan van de Velde op 17 mei 2021 om 20:11

in de doppen van de 2 lichtste cilinders hebben we zand gedaan, zodat elke cilinder een even grote massa heeft. 

 Dag Ruby,
Op zich een goed idee, MAAR... houd je dan ook rekening met de verdeling van die massa? Zoals je in de theorie van traagheidsmomenten kunt zien is de afstand van de roterende massa tot de rotatie-as van groot belang.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Traagheidsmoment#Traagheidsmomenten_van_diverse_lichamen

Het gaat dus een groot verschil maken of je dat zand netjes verdeeld tegen de binnenkant van een kartonnen kokertje plakt, of dat je het als een soort zandschijfje tegen een dop in het grondvlak van je cilinder plakt. Want zo'n schijfje is in feite een massieve platte cilinder, en die heeft maar de helft van het traagheidsmoment van een holle cilinder.

Groet, Jan


Ruby op 17 mei 2021 om 20:27
Hallo Jan,

Daar heeft u een punt. We gaan er naar kijken, bedankt voor uw hulp!

groetjes Ruby

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vier appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)