T½ en t (eenheden)

hasan stelde deze vraag op 14 mei 2021 om 09:29.

Je beschikt over een radioactieve stof. Je wilt te weten komen uit welke moleculen deze stof bestaat. In het begin bemerk je een activiteit van 185 MBq, drie uur later is de activiteit gezakt tot 59 Mbq. Je weet dat het materiaal opgebouwd is uit een van de vier volgende materialen:
-Xenon, halfwaardetijd 0h42
-Uranium, halfwaardertijd 1h45
-Plutonium, halfwaardetijd 2h15
-Polonium, halfwaardetijd 27h 

Ik stel gewoon de formule op van verval van activiteit en vul de gegevens in.
A(t)=A0*2^(-t/T1/2) waarbij A(t)=59 A0=185 en t= 3u 
Ik kom uit op T1/2=2,63u wat ongeveer gelijk is aan 2u28m.
Het antwoord zou Uranium moeten zijn. Ik denk niet dat ik iets fout doe. Wanneer moet ik juis voor t uren of seconden invullen? (even terzijde) Er is ook een formule waarbij lambda=ln2/T1/2. Moet ik hier T1/2 in seconden invullen?

Reacties

Theo de Klerk op 14 mei 2021 om 09:40
Bij halfwaardetijden moet je voor de exponent  t/T½ een dimensieloos getal hebben. Dus beide in seconden of in dagen of in jaren, maar niet een mix van seconden en jaren.
De formule is zoals je aangeeft

A(t) = A(0) (0,5)t/T½  

In jouw geval rolt de halfwaardetijd T½ voor Uranium er zo uit:
59 = 185 (0,5)3/T½
want A(3 uur) = 59 MBq,  A(0) = 185 MBq en de verlopen tijd is 3 uur...
Kwestie van wat algebra en logaritmen...
Jan van de Velde op 14 mei 2021 om 10:42

Dag Hasan,

Andere optie, aangezien dit kennelijk een meerkeuzevraag is, en de antwoorden ver genoeg uiteen liggen:

even snel een halveringstabelletje maken

185 : 2 = 92
92 : 2 = 46 ( en dat is al minder dan 59 )
kortom, er gaan bijna twee  halveringstijden voorbij in die drie uur.

Dan rest er een keus uit twee. Zie dan in gedachten zo'n halveringsgrafiek voor je


zo heel krom is dat niet tussen twee halveringstijden. En dan is de keus dus duidelijk. 

groet, Jan



Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)