Versnellingsmeter

Gebruiker stelde deze vraag op 02 april 2021 om 11:09.

Dag,

Ik heb een signaal van een 3-axiale versnellingsmeter, dus de versnelling in X-, Y- en Z-richting. (y=looprichting, x=links/rechts en z=boven beneden). Wanneer ik loop met deze versnellingsmeter op bijvoorbeeld de voet. Moet ik dan voor de voorwaartse versnelling de resultante berekenen en dus ar=wortel(ax^2+ay^2+az^2) of moet ik deze slechts pakken voor de loopriichting en corrigeren voor het niet-lineair lopen met Pythagoras en dus ar=wortel(ax^2+ay^2)?

Alvast bedankt!

Reacties

Jan van de Velde op 02 april 2021 om 11:21
dag Gebruiker,

geen  idee wat je bedoelt met "niet lineair lopen".
Voor een voorwaartse versnelling van die voet geldt, zoals ik je verhaal bekijk, toch maar alleen die y (looprichting)? 

Hoe dat ding, op je voet gemonteerd, je looprichting kan onderscheiden  is me overigens niet duidelijk. Voer je voor de y-as een kompasrichting in? 

Groet, Jan
Theo de Klerk op 02 april 2021 om 11:54
De versnelling is een vector in 3 dimensies. Elk van die dimensies wordt gemeten. Als jij waggelend als een eend een beetje naar links, een beetje omhoog en een beetje vooruit gaat, dan tel je alle bijdragen vectorieel bijeen. Dus als Pythagoras in 3 dimensies zoals je ar suggereert.
Gebruiker op 02 april 2021 om 11:55
Super, bedankt Theo!
Jan van de Velde op 02 april 2021 om 12:05

Theo de Klerk

 dan tel je alle bijdragen vectorieel bijeen. Dus als Pythagoras in 3 dimensies zoals je ar suggereert.

 Maar dan heb je toch niet de gewenste "voorwaartse" versnelling, maar een totale versnelling?

Theo de Klerk op 02 april 2021 om 12:06
Je meet dan wel de hele versnelling.  Als jij alleen de voorwaartse beweging van je gewaggel wilt meten, dan kijk je alleen naar die component. En wordt het dus ax  (of ay of az - afhankelijk van welke richting x,y,z een voorwaartse is) - en die waarden worden al rechtstreeks geleverd door het meetapparaat.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)