Verdampen/condenseren

Sarra stelde deze vraag op 26 maart 2021 om 18:44.

 Hoi, ik heb een klein rekenvraag voor fysica, ik heb het geprobeerd maar ben niet zeker of ik het goed heb opgelost.
'Hoeveel gram water met een temperatuur van 20°C kun je opwarmen en omzetten in stoom van 100°C met een hoeveelheid warmte gelijk aan 10000 J?'
Mijn berekeningen zijn de volgende:
(. = maal en / = delen door)
Geg.:
θ₁ = 20°C
θ₂ = 100°C
Qᵥ= 10000J
Lᵥ = 2260 (kJ/kg) = 2260000 (J/kg)

Gevr.: m?
Opl.:
Qᵥ = Lᵥ . m
m = Qᵥ/Lᵥ
m= 10000 J / 2260000 (J/kg)
m= 0,0044 kg = 4,4 g

Kan iemand zeggen of er iets is dat niet klopt?


Reacties

Sarra op 26 maart 2021 om 19:23
??
Jan van de Velde op 26 maart 2021 om 19:32

Sarra

??

 dag Sarra,

Wij zijn ook maar mensen. Soms eten wij dus wel eens, soms zijn we ook eventjes met de hond wandelen. Dus we kunnen niet overal binnen de tien minuten reageren hè? 

en er is iets dat niet klopt:

Sarra

'Hoeveel gram water met een temperatuur van 20°C kun je opwarmen en omzetten in stoom van 100°C met een hoeveelheid warmte gelijk aan 10000 J?'

 jouw uitwerking (een nette trouwens, complimenten) vergeet dat opwarmen van 20 tot 100oC.

Groet, Jan




Sarra op 26 maart 2021 om 19:45
Dag Jan,
Als ik het goed begrijp is 4,4 g voor 20°C en dus voor 100°C is het 22g? Klopt dit?



Groetjes,
Sarra
Theo de Klerk op 26 maart 2021 om 20:03
Nee, er wordt gevraagd om "Hoeveel gram water met een temperatuur van 20°C kun je opwarmen en omzetten in stoom van 100°C "  en dus maar om 1 waarde.
En dat is ook logisch. Wat gebeurt er met een ketel water van 20 graden die je gaat opwarmen?
Eerst wordt (bij voldoende energie) alles opgewarmd van 20 graden naar het kookpunt. En met de resterende warmte wordt alles of maar een deel omgezet in stoom. De rest blijft 100 graden water en bij gebrek aan meer energie (warmte) krijgt geen energie om te verdampen.
Dus.. terug naar de rekentafel.
Jan van de Velde op 26 maart 2021 om 20:05
nee

4,4 g verdampen zou die 10 000 J gaan kosten
maar er is ook nog warmte nodig om te verhogen in temperatuur van 20 naar 100 oC

Q = m·Lv + m·c·ΔT
Sarra op 26 maart 2021 om 20:48
opl.:
Q = m·Lv + m·c·ΔT 
10 000 J = (m. 2260000 J/kg) + (m. 4186 J/(kg.°C) . 80°C
10 000 J = 2260000m + 334880m
10 000 J = 2594880m
m = 10 000J  /  2594880  (J/kg)
m = 0,0039 kg = 3,9 g
 Klopt dit nu wel?
Theo de Klerk op 26 maart 2021 om 21:28
Zonder het compleet na te rekenen: dat lijkt te kloppen. Water is een erg energie-vretend stofje. Het kost vergeleken met veel andere stoffen heel veel energie om te smelten, warmer te worden en te koken. Niet voor niks veel gebruikt bij blussen en koelen (en brandt niet!)... afgezien van de lage prijs...
sarra op 26 maart 2021 om 21:57
Heel erg bedankt.

Groetjes,
Sarra

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft zeventien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)