Polonium verval en relativistische He-kern snelheid
Jan stelde deze vraag op 24 maart 2021 om 15:31.Hallo,
Kunnen jullie mij helpen met deze vraag ?
Van de energie die vrijkomt wordt 2,06 procent omgezet in kinetische energie van de loodkern. De rest van de energie wordt kinetische energie van de heliumkern.
Voor het berekenen van de snelheid van de heliumkern is relativistische mechanica nodig.
Toon dat aan met behulp van de gammafactor.
Reacties
als het die gammafactor is die je niet begrijpt, bereken dan eerst eens met 97,94% van die 939 MeV wat de snelheid van dat alfadeeltje moet zijn als je het klassiek-mechanisch oplost.
Lukt dat wèl?
En zo niet, waar struikel je dan?
groet, andere Jan
97,94 procent van 939 MeV is 919,6566 MeV dat moet naar Joule dan doe je 1 eV = 1,602 176 565 × 10−19 J dus 919,6566 keer 106 (om Mega weg te krijgen) en dan keer 1,602 176 565 × 10−19 J dan heb ik 1,473452252 keer 10-10 joule.
Ekin is 0,5 keer m keer v in het kwadraat dus dan is V 210596842,5 m/s
klopt dit ?
Ik snap inderdaad niet hoe ik het met de gammafactor moet aantonen, ik weet wel dat je relativistische mechanica gebruikt als de kinetische energie groter is dan de rustenergie.
Jan
ekin is 0,5 keer m keer v in het kwadraat dus dan is V 210596842,5 m/sklopt dit ?
ik heb het niet nagerekend, maar je zet de juiste stappen
conclusie is dat dit niet goed gaat, want 210 596 842,5 m/s is ongeveer 70 % van de lichtsnelheid
dus zal er relativistisch gerekend moeten worden.
Wat weet je al van die relativistische vergelijkingen? Staat er niet ergens een voorbeeld van in je boeken?
Groet, Jan
De kinetische energie is E = 1/2 mv2 en voor "dagelijkse" situaties is de m gelijk aan de rustmassa m0.
Omdat de relativiteitstheorie beweert dat je niet sneller dan het licht kunt gaan, zal bij toenemende snelheid de energie nog steeds E blijven, maar de snelheid blijft achter (nadert naar v=c maar gaat er niet overheen) en de energie Ekin is niet meer 1/2 mv2 . De totale energie (Erust + Ekin) blijft wel behouden, E = mc2 = γ m0c2 waarbij de γ dan een factor wordt om toch met de rust-massa te kunnen blijven rekenen.
Het is wel een "rekentruc" want de gravitatiemassa m0 neemt niet toe en zo'n snel deeltje zal dus ook niet ineens een grotere gravitatie-aantrekkingskracht geven zoals Newton ooit berekende als F = G m0 M0 /r2 .
De totale energie E = mc2 en
Etot = Erust + Ekin = m0c2 + Ekin = γ m0c2
Ekin = Etot - Erust = γ m0c2 - m0c2 = (γ - 1) m0c2
Je kunt γ in een Taylor reeks uitschrijven (een reeks die de "moeilijker" functie benadert om er makkelijker mee te rekenen):
zodat bij benadering γ-1 = 1/2 v2/c2 en voor lage snelheid v<<c de gebruikelijke Ekin = 1/2 m0v2 overblijft.
Je kent de totale energie en de rustmassa van het alfa-deeltje. De γ factor en daarmee v/c laat zich dan berekenen.
E kin is (Gamma-1) keer de rustenergie
v= c keer wortel 1- / gammafactor^2
ja klopt ik heb nu wel aangetoond dat ik relativistische mechanica moet gebruiken, alleen heb ik nu nog geen gammafactor gebruikt.
Ekin = (γ-1) m0c2
Oh oke volgens mij snap ik het,
Eerst moet ik normal met de klassieke mechanica zoals ik deed de snelheid berekeken dat is dan groter dan de lichtsnelheid en dus kan het niet.
Dan moet ik dus de gamma met behulp van Ekin = (γ-1) m0c2 berekenen. En dan deze formule: v= c keer wortel 1- / gammafactor^2 gebruiken om de snelheid te berekenen. De snelheid die ik dan krijg is dan kleiner dan de lichtsnelheid en dan heb ik het met de gammafactor aangetoond.
Klopt dit ?
Je moet Ekin = (γ-1)m0c2 omschrijven tot γ = Ekin /(m0c2) + 1
Er is dus met snelheid v (deel van γ) niet zoveel nodig.
Jan
Eerst moet ik normaal met de klassieke mechanica zoals ik deed de snelheid berekenen
je mag in alle gevallen ook gelijk relativistisch gaan rekenen hoor, zelfs in een onderbouwvraagstukje van een remmende fietser. Maar dat is schieten met een kanon op een mug. Bij dat soort snelheden zit het verschil tussen klassiek-mechanisch en relativistisch zo ver achter de komma dat het zonder verrekijker niet te zien is.
dat is dan groter dan de lichtsnelheid en dus kan het niet.
maar hiermee leg je de grens te ver. Waar je de grens legt is arbitrair, en hangt een beetje af van de gewenste nauwkeurigheid. Maar vanaf ergens tussen 0,5c en 0,7c moet relativistisch rekenen toch minstens overwogen worden voor een enigszins valide uitkomst.
Ik ben benieuwd uit welk tekstboek de betreffende vraag komt. De bij de vraag opgegeven vervalenergie die vrij zou komen bij het verval van Po-190 naar Pb-186 is absurd en komt niet eens in de buurt van 939 MeV aangezien deze slechts 7,70 MeV is! Zeer slordig dat dit in een tekstboek is opgenomen! Studenten krijgen zo geen gevoel voor ordegroottes van vervalenergieën. Bij alfa-verval ligt de vervalenergie meestal tussen de 4 en 8 MeV (maximaal ca. 12 MeV). De intentie van de vraag is echter goed, alleen jammer dat dat in deze vraag op deze wijze is aangevlogen. Het zou beter geweest zijn als de He-kern die kinetische energie had verkregen met een deeltjesversneller.
Groeten, Leon