condensatiewarmte berekenen

Thijs stelde deze vraag op 22 maart 2021 om 20:15.
Hallo iedereen
ik zit hier vast met een oefening en kan daar maar niet van uit. Ik weet echt niet wat ik moet doen. Kunnen jullie me helpen alsjeblieft

Dit is de oefening:

Een blikken calorimeter van 400 gram bevat 300 gram water van 10°C. Damp van kokende alcohol wordt in de calorimeter gebracht en aan het eind van het experiment wordt 12,6 gram gecondenseerde alcohol bij 20°C gevonden.
Bereken de verdampingswarmte van de alcohol.
De kooktemperatuur van de alcohol is 78,3°C.
De massawarmte van de alcohol is 2872 J/(kg.°C).
De massawarmte van tin is 209 J/(kg.°C).

Ik vond dit, maar ben helemaal niet zeker. Help me snel alstublieft, ik moet het uploaden om 20uur40.
Qalcohol = m.l
Qalcohol = 12,6 gram.20°C = 252g/°C
is dit correct? wat moet ik doen?


dank u wel!!!!
groetjes
Thijs

Reacties

Theo de Klerk op 22 maart 2021 om 21:15
Wat je doorhebt is dat warmte opgenomen (door koudere caloriemeter en water) = warmte afgestaan (=kokende alcohol 12,5 g)

Dus probeer eens:
opname (Tb =10 ºC,  Te = 20ºC ):
caloriemeter  0,4 kg x 209 J/kg/K  x (20 - 10) K
water: 0,3 kg x 4180 J/kg/K x (20 - 10) K

afgifte: (Tb = 78,3ºC condensatietemperatuur, Te = 20ºC)
condensatie alcohol = 0,0126 kg  x cverdamping alcohol J/kg
afkoeling alcohol = 0,0126 kg x 2872 J/kg/K x (78,3 - 20) K

Daarbij is volgens de BiNaS tabellen de soortelijke warmte van alcohol 2430 J/kg/K en waarom die wel en die van water dan weer niet gegeven is, bevreemdt me.
Ook Qalcohol = m.l   (wat is "l" - volgens wat je invult een temperatuur, maar sinds wanneer is een massa x temperatuur een energie?)

>ik moet het uploaden om 20uur40.
Dan heb je het er rijkelijk laat bij laten zitten (20h15 - 25 minuten voor de deadline). Dit forum wordt redelijk snel beantwoord, maar aan dit soort tijdseisen/wensen kunnen en willen we niet voldoen.
Thijs op 22 maart 2021 om 21:48
Dag Theo
dank u voor uw hulp!

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vijftien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)