De valsnelheid in vacuum is alleen gecontroleerd door de zwaartekracht (ik neem aan dat dit alles op aarde afspeelt). Als er lucht bij komt, zoals een meer reele situatie betreft, dan moet die lucht opzij geduwd worden om te kunnen vallen. Dat produceert luchtweerstand. Voor simpele vormen is hier een goede formule voor te vinden. Voor ballen met deukjes erin (zoals golfballen) of voorwerpen die een vreemd gevormd oppervlak hebben, is de manier waarop de lucht weggeduwd wordt een complexe.

Dus ja, oppervlaktestructuur heeft invloed op de valsnelheid. Maar voor de meeste voorwerpen is dat alleen via experiment te bepalen omdat de vorm te ingewikkeld is om er een "simpele" formule op los te laten.

 dag Nathalie,

ken je het begrip "stroomlijn" ?

zie je nu het antwoord op je vraag?

Groet, Jan 

Heel erg bedankt voor de reactie dit helpt mij heel erg.
en het begrip stroomlijn ken ik niet.
wat bedoelt u ermee?

Dat heeft alles te maken met hoe makkelijk lucht rondom een bewegend voorwerp kan stromen. 
En dat heeft vooral te maken met die vorm en die oppervlaktestructuur. 

Die eigenschappen worden in de formule voor luchtweerstand samengevat in de luchtweerstandscoëfficiënt  C_w.
Fw=½C_wρAv² 

Of zegt jou dat ook (nog) niks?

Zo niet, vanuit welk niveau/leerjaar stel je deze vraag? 

groet, Jan

Ik snap nu wat u bedoelt met stroomlijn maar de formule kende ik niet en begrijp ik ook niet goed.
Ik ben nu bezig aan een onderzoek over de valsnelheid van verschillende voorwerpen en moet hier een verslag uit maken.
Ik zit nu in havo3

 maak je dan ook nog niet druk om die formule.

Als je de logica ziet van dat een voorwerp met druppelvorm in lucht (of water) sneller zal vallen dan een even zwaar voorwerp in de vorm van een platte schijf :



dan is dat het antwoord op jouw vraag. 
Houtenklompenlogica, en dan gaan we in de bovenbouw daar nog wel eens aan rekenen...

groet, Jan