dopplereffect

Anoniem stelde deze vraag op 03 maart 2021 om 10:09.

 Vraag 9 van examenopgave spectroscopische dubbelster begrijp ik niet helemaal. Waarom is ∆λb twee maal ∆λa?

Reacties

Theo de Klerk op 03 maart 2021 om 13:27
Alsof wij weten over welke examenvraag je het hebt...
Anoniem op 03 maart 2021 om 13:29

Bijlagen:

Theo de Klerk op 03 maart 2021 om 13:44
Spectraallijnen verschuiven in golflengte door het dopplereffect. Een lichtbron die sneller beweegt zal een grotere verschuiving geven.  Dit dubbelsterrensysteem bestaat uit 2 sterren met verschillende maximale snelheden naar de aarde toe of van de aarde af. Dus verschillende verschuivingen.
Jaap op 26 februari 2022 om 16:58
Dag Anoniem,
De sterren A en B hebben dezelfde omlooptijd om het massamiddelpunt M (zie vraag 6). De diameter (en dus de omtrek) van de cirkelbaan van B is volgens figuur 1b twee maal zo groot als die van A. Ster B legt een twee maal zo grote afstand af in dezelfde omlooptijd. Daarom is de baansnelheid van B twee maal zo groot als die van A (*). In de positie van figuur 1b zijn de baansnelheden van A en B langs de zichtlijn naar W. Dus B beweegt met een twee maal zo grote snelheid van W af als A naar W toe gaat.
Volgens v=(Δλ/λ)·c op het formuleblad van dit pilot-examen is de golflengteverschuiving Δλ recht evenredig met de snelheid v van de bron ten opzichte van de waarnemer. De snelheid van B ten opzichte van W is twee maal zo groot als die van A, dus de golflengteverschuiving van B is ook twee maal zo groot als die van A.
(*) Merk op dat de baansnelheid van een planeet met een grote baanstraal als gevolg van de langere omlooptijd juist kleiner is dan die van een planeet met een kleine baanstraal. De baansnelheid van Jupiter is kleiner dan die van Mercurius volgens v=wortel(G·Mzon/r) bij een cirkelbaan. Idem met satellieten die om de aarde draaien of sterren die om het zwarte gat in het centrum van de Melkweg draaien.
Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft zesentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)