>Klopt het dan dat de ledstrips gewoon nemen wat ze nodig hebben (dus die 1,8A) of zullen ze dan doorbranden?

Spanning is bij elektrische apparaten het belangrijkst (vandaar dat huishoudapparaten 230 V eisen), het vermogen bepaalt dan hoeveel stroom (I) wordt afgenomen. Dus 5V 2,3 A is ook goed als minder stroom vereist is.
Kijk bij apparaten eerst naar de spanning (5V) en daarna het vermogen. Zo lang dat groter is dan het vermogen dat je wilt gebruiken, is er niks aan de hand.

Een weerstand is niet handig (en door bovenstaande uitleg ook onnodig) omdat over die weerstand een deel van de 5V spanning gaat staan waardoor de LEDs minder spanning krijgen (en in slechtste geval niet meer aangaan).

5V 2,3A betekent dat de adapter 5V levert en maximaal 2,3 A en daarmee een maximum vermogen van 5 x 2,3 = 11,5 W Da's voldoende voor de 9W die nodig is.
Vergelijk het met een zware auto. Die kan tot 1000 kg trekken. Da's zijn vermogen. Maar hij kan natuurlijk ook een karretje van 100 kg trekken. Of niks... Maar 1200 kg... waarschijnlijk niet.

Dag Ano,

om te beginnen: LEDs mogen NOOIT zonder een voorschakelweerstand op een batterij worden aangesloten. Komen ze eenmaal over hun spanningsdrempel (de minimale spanning waarbij ze pas stroom gaan doorlaten) heen, dan wordt hun weerstand ineens heel laag waardoor er ineens grote stromen gaan lopen en de LED doorbrandt.

Heb je een kant-en-klare LED-strip gekocht (niet zelf 30 leds parallel geschakeld) dan mogen we overigens wel aannemen dat die voorschakelweerstand(en) die die stroomsterkte moeten begrenzen ingebouwd zitten, in die strip, of in elk LED-voetje zelf.

Dan, je gaat geen voedingsbronnen vinden die bij 5V precies 1,8 A gaan leveren.Maar dat is ook niet nodig. Of je nou een 5V batterij zou hebben (bijvoorbeeld een serieschakeling van 4 oplaadbare (1,2 V) batterijen, of een 5V transformator die aan het lichtnet hangt, bij die spanning van 5V zal er altijd een stroom van ∼1,8 A door die LEDstrip gaan lopen als dat ding de juiste voorschakelweerstanden bevat. Kwestie van stroomsterkte = spanning : weerstand. 

Enige uitzondering zijn zg "stroombronnen" dwz voedingsbronnen die ongeacht de belasting een (min of meer) vaste stroom leveren. Maar dat zijn voornamelijk speciale laboratoriumapparaten, daar moet je speciaal naar op zoek, en die heb je niet voor twee tientjes.

Als jij dus een voedingsbronnetje gevonden hebt met de vermelding 5V2,3 A dan betekent dat dat zo'n ding maximaal 2,3 A gelijkstroom (let op dat symbooltje gelijkstroom) kan leveren, en daarboven problemen zal gaan vertonen (spanningsdaling, oververhitting, poef) . Meer niet. Sluit dat aan op een heel grote weerstand, dan zal de stroom niet groter zijn dan een paar milli-ampères. Ook een voeding 5V/7A (willekeurig voorbeeld) doet dan wat je nodig hebt.

Groet, Jan

Heel erg bedankt Theo en Jan voor jullie uitleg. Ik snap het nu volledig!