eva
stelde deze vraag op
04 januari 2021 om 17:53.
hallo, bij vraag 26 a kom ik met de formule Fmpz= m *v2/r erachter dat v^2 omgekeerd evenredig is met de straal. rA is 9 dus dan moet v sqrt9 zijn is toch 3? en de verhouding van b is dan sqrt 1 is 1 dus dan is het toch 1/3? en hoe pak ik B nou aan
Reacties
Theo de Klerk
op
04 januari 2021 om 18:02
Die hele Fmpz speelt hier geen rol. Ook mv2/r niet - dat is een formule die geldt voor voorwerpen met massa m die in een cirkelbaan ronddraaien. In v zit trouwens ook r verborgen (v = 2πr/T) . En dan hebben we het over een baan met 1 straal r. Niet verschillende banen met verschillende r (want dan is ook v daardoor anders - zoals Johannes Kepler ooit al eens ontdekte).
Hier is het veel simpeler: vgem is de omtrek van de cirkelbaan (2πr) gedeeld door de omloopstijd. Reken die (in formulevorm) eens uit voor A en B. Dan rolt daar zo het antwoord voor (a) uit.
Voor (b) geldt weer de Kepler wet: r3/T2 is constant. r weet je, T dus ook (in verhouding)
Jan van de Velde
op
04 januari 2021 om 18:05
slimmer is om eerst vraag B te doen, met die Kepler.
daarna heb je verhoudingen afstand (gegeven), omlooptijd (zojuist berekend) en is de verhouding van de snelheden een peuleschil.