Veerconstante

Anoniem stelde deze vraag op 30 november 2020 om 09:49.

 Hallo,

ik heb een vraag. In mijn opdrachtenboek staat het volgende: Ellen doet een proef met een spiraalveer (C=0,35 N/cm) Eerst meet ze de lengte van de veer als er niets aan hangt: 22 cm. Daarna hangt ze een blokje van 250 gram aan de veer. Bereken hoe groot de lengte van de veer nu wordt. 

ik snap niet hoe ik deze som kan uitrekenen/berekenen?

Reacties

Theo de Klerk op 30 november 2020 om 11:31
De veerconstante geeft aan hoever een ver uitrekt als je er aan trekt.

Door zijn eigen gewicht zakt de veer uit tot uiteindelijk een lengte van 22 cm.
Aangezien de veerconstante in N wordt uitgedrukt, moet massa in kg worden uitgedrukt en lengte in meters:
C = 0,35 N/cm = ..  N/m
Dan hangt er een massa aan van 250 g (= ... kg) en zal de veer een kracht gelijk aan het gewicht van die massa ondervinden (= ... N) .
Dan zal de veer daardoor uitrekken:  F = Cu meter  dus u = F/C = gewicht van 250 g massa / C

Afhankelijk van waar je de lengte begint te tellen, zul je bij die uitrekking de 22 cm van de veer moeten tellen. Begin je bij het aanhangpunt van de massa aan de veer, dan is het alleen de berekende uitrekking.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft tien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)