Ik denk dat je hier een vervolg op een eerder antwoord had willen plaatsen ipv een nieuw onderwerp? Want wat "jouw data" is, is hier onduidelijk.

Maar teken een zonnepaneel en laat het licht er loodrecht of schuin opvallen. Loodrecht komen er meer lichtstralen op (meer energie, hogere stroom) dan schuin. Dezelfde reden waarom het 's zomers warmer is dan in de winter.
Die afwijkende hoeveelheid licht zal een kleinere stroom geven. Of dat lineair afneemt of anderszins hangt van de soort en gevoeligheid van de panelen af. Dat lijkt me nu een aardig onderwerp om eens in een werkplan uit te werken en uit te voeren.

het lijkt alsof hier twee vragen staan, ééntje om dat verband in theorie in te schatten, en dan een tweede opdracht om dat in de praktijk te onderzoeken. 

wat betreft dat eerste, wat is volgens jou het verband tussen de paneelgrootte P (vast gegeven), en de bundelbreedte B (en daarmee dus het zonvermogen) en de invalshoek Θ van de bundel?


Kijk eens naar dat plaatje hierboven met een wiskundig oog?

Verder, pas op, over een heel groot stuk van weinig tot heel veel licht is de spanning van een zonnepaneel bijna constant. Het is de stroomsterkte die, redeljik evenredig, varieert met de belichting.

groet, Jan