Volgorde:
- ga eerst alles optellen wat op te tellen valt (alles onder gelijke tien-macht) en bepaal het minste aantal decimalen. Antwoord niet al afronden daarop
- voer de vermenigvuldigingen uit in teller en noemer. Bepaal significante cijfers (minste aantal niet voorlopende nul cijfers). Antwoord nog niet afronden.
- voer de deling uit. Bepaal significante cijfers (minste aantal niet voorlopende nul cijfers)
- Pas eindantwoord aan door nu het aantal significante cijfers te nemen.
In jouw geval:
teller: optellen. Minimale aantal decimalen: 1
3,4 . 10
-4 + 9,1 . 10
-4 = 12,5 . 10
-4 Beide hebben maar 1 decimaal. We ronden nog niet af (maar hoeft ook niet hier)
(je had ook 0,34 . 10
-3 + 0,91 .10
-3 mogen doen: dan hadden we in beide gevallen 2 decimalen gehad en gehouden. En ronden niet af)
noemer: aftrekken (=negatief optellen)
8502 . 10
-4 - 228 . 10
-4 = 8274 . 10
-4 Beide hebben 0 decimalen
We ronden nog niet af (maar hoeft ook niet hier)
Delen: eerst alles tot 1 cijfer voor de komma schrijven:
1,25 . 10
-3 / (8,274 .10
-1 ) = 0,151076 . 10
-2Kleinste aantal cijfers: 3 (namelijk 1,25)
Daarmee wordt het antwoord 0,151 . 10
-2 en dat wordt geschreven als 1,51 . 10
-3