warmteoverdracht

Dane stelde deze vraag op 15 oktober 2020 om 19:36.

Als je 1 kg verzadigde stoom met een druk van 100kPa laat condenseren tot condensaat van 100kPa, hoeveel warmte komt er dan vrij die wordt overgedragen aan het te verwarmen medium, als het rendement van de warmteoverdracht 90% bedraagt?

Helpppp!

Reacties

Jan van de Velde op 15 oktober 2020 om 19:38
dag Dane,

zit je hier al vast

Dane plaatste:

Als je 1 kg verzadigde stoom met een druk van 100kPa laat condenseren tot condensaat van 100kPa, hoeveel warmte komt er dan vrij 


??

zo ja, wat is je probleem? 

Groet, Jan
Dane op 15 oktober 2020 om 20:04
Hoi Jan,

Ik denk dat ik de verkeerde formule gebruik.

groetjes
Jan van de Velde op 15 oktober 2020 om 20:28
type dat hier dan even uit, stap voor stap?
dan kan ik je fout wel vinden.

groet, Jan
Dane op 15 oktober 2020 om 20:37
Q=m.rs

Q=1kg.2258kj/kg

2258kj/kg/100=22,58.90=2032kj/kg  
Jan van de Velde op 15 oktober 2020 om 20:51
dag Dane,

daar is weinig mis mee, behalve een wat slordige notatie, en een wat onhandige manier van procentrekenen (al herken ik die uit de huidige "wiskunde" boekjes dus dat is jouw schuld niet) .

En omdat de oefening vraag over de hoeveelheid warmte die overgedragen zal worden, is de eenheid van je antwoord verkeerd: niet kJ/kg, maar simpelweg kJ. 

overzichtelijkste aanpak:

m = 1 kg
rs = 2258 kJ/kg
Q= ??

Q=m.rs
   = 1 x 2258 = 2258 J 

η = 90 %
Qnut = 90/100 x 2258 = 2032 kJ 


Groet, Jan
Dane op 15 oktober 2020 om 21:45
Klopt. 

Bedankt!!
Theo de Klerk op 15 oktober 2020 om 22:11
>2258kj/kg/100=22,58.90=2032kj/kg  
>ik die uit de huidige "wiskunde" boekjes dus dat is jouw schuld niet

Dat soort boekjes en de schrijvers ervan zouden dit nooit zo mogen schrijven. Dit is een tante Betjes stijl die rekenkundig ook niet klopt

2258kj/kg/100=22,58
en niet 2258kj/kg/100=22,58.90
de uitkomst vermenigvuldig je nog eens met 90:
2258kj/kg/100=22,58
22,58 . 90 = 2032 kJ

Het "is gelijk" teken heet niet voor niks zo. De helft van 5 x 4 zou dan geschreven zijn als
5 x 4 = 20 / 2 = 10  
ipv
(5 x 4) / 2
want 5 x4 is geen 10
Jan van de Velde op 15 oktober 2020 om 22:47

Theo de Klerk plaatste:

Dat soort boekjes en de schrijvers ervan zouden dit nooit zo mogen schrijven. 
die schrijven dat ook niet zo, maar lokken dit wel uit door een aanpak via verhoudingstabelletjes:



en veel leerlingen voeren dat onzichtbaar uit als

2258/100=22,58 

en met dat tussenantwoord nog op de rekenmachine wordt de volgende stap ingeklopt

x 90 = 2032

achter elkaar gelezen (en dus vaak ook stomweg zo genoteerd) wordt dat dus  2258/100 = 22,58 x 90 = 2032 

De laatste jaren hoeft in de vmbo-examens kennelijk dat soort  breiwerknotatie ook al geen scorepunten meer te kosten :( 

En dat allemaal omdat op de basisschool breukenrekenen een zeer ondergeschoven kindje is geworden, waardoor een percentage van 90 niet meer wordt herkend als de  breuk   en procentrekenen dus maar noodgedwongen via die verhoudingstabelletjes wordt aangepakt

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)