kim
stelde deze vraag op
30 augustus 2020 om 19:19.
Reacties
Theo de Klerk
op
30 augustus 2020 om 19:38
Denk eens aan zo'n constructie die je op een vinger moet balanceren. Als de gewichten even groot zijn, zit je vinger in het midden. Als de linkerkant zwaarder is, dan zit je vinger meer links van het midden (dichter bij het zwaardere gewicht).
Het heeft alles met krachtmomenten en evenwicht te maken. Als de staaf in evenwicht moet zijn moet het krachtmoment van het linkergewicht (dat tegen de klok in wil vallen) even groot zijn als het krachtmoment van het rechtergewicht (dat met de klok mee wil vallen). En aangezien krachtmoment = kracht x arm is dus de feitelijke vraag: hoe groot zijn beide armen? (met als gegeven dat d1 + d2 = lengte staaf, M1 = M2 dus F1 x d1 = F2 x d2 )
Met drie gewichtjes is het niet anders. Het krachtmoment van de drie gewichtjes moet elkaar tegenwerken.
kim
op
30 augustus 2020 om 19:52
ik ken de basis wel alleen ik heb geen idee hoe ik het moet toepassen
Theo de Klerk
op
30 augustus 2020 om 21:08
Zoals het antwoord aangeeft of door domweg rekenen: M1 = M2 F1 d1 = F2 d2 30 d1 = 60 d2 = 60 (60 -d1) Oplossen om d1 te berekenen en dan is d2 = 60 - d1
(antwoord suggereert dat d1:d2 = m2:m1 en dat klopt want (voor sommigen is "van onderen naar boven" lezen misschien handiger) m2 d2 = m1 d1 (m2 g) d2 = (m1 g) d1 (g = zwaartekrachtversnelling = 9,81 N/kg) F2 d2 = F1 d1 (F = gewicht) M2 = M1 )