elektrostatica
jasmijn stelde deze vraag op 20 juli 2020 om 13:46.Hallo, ik was bezig met het beantwoorden van een vraag over ladingen en daarbij moesten we aangeven welke figuur het beste de krachten van de ladingen interperteert. Ik dacht hierbij dat ik het juiste antwoord had ingevuld (A), maar dat bleek achteraf fout. Het juiste antwoord blijkt (D) te zijn. Ik kan alleen helaas niet inzien, waarom mijn antwoord fout is, zou iemand mij toevallig verder kunnen helpen? Ik heb de vraag in de bijlage toegevoegd. Alvast bedankt!
Reacties
Jan van de Velde
op
20 juli 2020 om 17:43
dag Jasmijn,
het afstoten had je dus goed.
Wat je daarbij dan vergat is dat er zoiets bestaat als `actie = - reactie`
Die twee ladingen oefenen EEN kracht op elkaar uit, die je berekent met
Vergelijkbaar voorbeeld, stel dat jij een massa hebt van 60 kg, dan oefent de aarde op jou een zwaartekracht uit van 600 N, maar andersom oefen jij evenzeer een zwaartekracht van 600 N op de aarde uit. Tussen jou en de aarde bestaat dan dus EEN zwaartekracht van 600 N .
Dus inderdaad, beide krachtvectoren zijn even groot.
duidelijk zo?
Groet, Jan
het afstoten had je dus goed.
Wat je daarbij dan vergat is dat er zoiets bestaat als `actie = - reactie`
Die twee ladingen oefenen EEN kracht op elkaar uit, die je berekent met
Vergelijkbaar voorbeeld, stel dat jij een massa hebt van 60 kg, dan oefent de aarde op jou een zwaartekracht uit van 600 N, maar andersom oefen jij evenzeer een zwaartekracht van 600 N op de aarde uit. Tussen jou en de aarde bestaat dan dus EEN zwaartekracht van 600 N .
Dus inderdaad, beide krachtvectoren zijn even groot.
duidelijk zo?
Groet, Jan
Theo de Klerk
op
20 juli 2020 om 21:12
De veldsterkte veroorzaakt door de grotere lading is wel groter maar aangezien F = Eq is de veldsterkte wel 2x groter maar de lading die het ondervindt 2x kleiner zodat beide krachten gelijk zijn en de veldsterktes niet.
jasmijn
op
20 juli 2020 om 21:52
Jan van de Velde plaatste:
dag Jasmijn,het afstoten had je dus goed.
Wat je daarbij dan vergat is dat er zoiets bestaat als `actie = - reactie`
Die twee ladingen oefenen EEN kracht op elkaar uit, die je berekent met
Vergelijkbaar voorbeeld, stel dat jij een massa hebt van 60 kg, dan oefent de aarde op jou een zwaartekracht uit van 600 N, maar andersom oefen jij evenzeer een zwaartekracht van 600 N op de aarde uit. Tussen jou en de aarde bestaat dan dus EEN zwaartekracht van 600 N .
Dus inderdaad, beide krachtvectoren zijn even groot.
duidelijk zo?
Groet, Jan
Bedankt voor de reactie!
Ik begrijp je redenering wel, alleen ik snap het toch nog niet helemaal. Lading 3+ is kleiner dan 6+, dus dan zou lading 3+ toch het gelijknamige 6+ met een minder grote kracht moeten afstoten. Vandaar dat ik dacht dat (A) correct was. De opgave leek appeltje eitje in het begin, alleen hij blijkt ingewikkelder dan ik dacht :)
jasmijn
op
20 juli 2020 om 21:56
Theo de Klerk plaatste:
De veldsterkte veroorzaakt door de grotere lading is wel groter maar aangezien F = Eq is de veldsterkte wel 2x groter maar de lading die het ondervindt 2x kleiner zodat beide krachten gelijk zijn en de veldsterktes niet.Bedankt voor de reactie!
Ik heb je uitleg gelezen en ik vroeg me af waarom de 2 krachten gelijknamig moeten zijn en de veldsterkte niet.
Alvast heel erg bedankt!
Groetjes,
Jasmijn
Theo de Klerk
op
20 juli 2020 om 23:13
gelijknamige lading betekent afstoten.
Veldsterkte is de kracht op een eenheidslading die een andere lading veroorzaakt.
E= fQ/r2 en een lading van Q = 6C heeft een 2x grotere veldsterkte als een lading van 3C.
Voor de kracht maakt het niet uit:
F1 = E13 = f6/r2 3 = 18 f/r2
F2 = E26 = f3/r2 6 = 18 f/r2
F1 = F2
Veldsterkte is de kracht op een eenheidslading die een andere lading veroorzaakt.
E= fQ/r2 en een lading van Q = 6C heeft een 2x grotere veldsterkte als een lading van 3C.
Voor de kracht maakt het niet uit:
F1 = E13 = f6/r2 3 = 18 f/r2
F2 = E26 = f3/r2 6 = 18 f/r2
F1 = F2
Jan van de Velde
op
21 juli 2020 om 01:10
jasmijn plaatste
Ik begrijp je redenering wel, alleen ik snap het toch nog niet helemaal.Stel we zetten jou (60 kg) op rolschaatsen, en je kleine zusje (30 kg) ook.
Je gaat tegenover elkaar staan, een paar meter uit elkaar, schaatsen op de rem, en je hebt elk het uiteinde van een sterk, uitgerekt elastiek beet.
Op hetzelfde moment gooien jullie de remmen los.
Je zusje krijgt een twee keer zo grote versnelling als jij.
Jij lijkt nu te denken dat jij een twee keer zo grote kracht op je zusje uitoefende als je zusje op jou. Maar er kan maar één spankracht in dat elastiek staan, mee eens? Dus wordt op elk van jullie dezelfde kracht uitgeoefend.
jasmijn plaatste
hij blijkt ingewikkelder dan ik dacht :)
jasmijn
op
21 juli 2020 om 18:06
Groetjes Jasmijn
Jan van de Velde
op
21 juli 2020 om 21:13
jasmijn plaatste
Ik snap hem eindelijk!groet, Jan