snelheden in een rivier

Arko stelde deze vraag op 11 juni 2020 om 16:24.

 beste,
in mijn voorbeeld examen staat deze vraag: 
een persoon vaart een rivier over met een aandrijfkracht van waarvan de orientatie parallel loopt aan de breedte van de rivier. de rivier vertoont die dag geen stroming. de volgende dag vaart de persoon tegenovergesteld in de richting terug, met dezelfde aandrijfkracht. de rivier vertoont nu echter wel stroming.
de persoon zal op de andere oever aankomen:
a) met dezelfde tijdsinterval
b) met de 2de dag een groter tijdsinterval
c) met de 2de dag een kleiner tijdsinterval

Er staat aangeduid dat het antwoord a zou moeten zijn maar zie niet in waarom, kan iemand me hierbij helpen? alvast bedankt!

Reacties

Theo de Klerk op 11 juni 2020 om 16:38
Dat lijkt erg op een afgeschoten kogel: die gaat omhoog/omlaag (Y-richting) en met vaste snelheid horizontaal (X-richting)

Kijk nu naar jouw situatie. De boot heeft een vaste snelheid van de ene kant naar de andere kant van de oever. De tijd om de rivier over te steken blijft hetzelfde. De breedte is  B meter, de snelheid in de breedte richting altijd vboot, dus de tijd zal ook hetzelfde zijn: t = B/vboot   Alleen zal hij tegelijkertijd afdrijven op de 2e dag en dus niet precies op dezelfde plek aankomen.

De snelheid  (v = √(vboot2 + vrivier2)  ) is wel groter dan toen de rivier "stil" lag.

Jan van de Velde op 11 juni 2020 om 17:41

Theo de Klerk plaatste:

 en dus niet precies op dezelfde plek aankomen.


en daar vind ik deze vraag wel mank gaan, en dat ben ik van examens niet gewend. Dat laten ze namelijk geheel in het midden, en dat kennen gewone mensen niet van boten die een rivier overvaren: in mijn beleving heet dat een veerboot/pont, en die hebben vaste aanlegplaatsen. En daarvoor zou dan antwoord b gelden, hoewel dat helemaal niet kan met het omschreven aandrijfsysteem.
Theo de Klerk op 13 juni 2020 om 09:33
>En daarvoor zou dan antwoord b gelden, 

Ja en nee. De vraag geeft duidelijk aan dezelfde snelheid als eerder. Het noemt niks over wel of niet afdrijven.
Een pont zal in tweede geval een grotere snelheid ontwikkelen door zelf met een tegensnelheidscomponent -vrivier tegen de stroom in te varen waardoor de snelheid in de richting van de rivier 0 m/s is. Daarmee is de gehele snelheid groter dan in het eerste geval. Wat strijdig is met de vraagtekst.
Blijft over wat een realistischer situatie zou zijn.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)