Reacties
De druk is de kracht per oppervlakte. Het doet er dus niet toe of het bodemoppervlak van een cilinder groot of klein is - dat wordt steeds naar 1 m2 teruggerekend. De kracht is dan het gewicht van de vloeistof die op die 1 m2 drukt. En die is evenredig met de hoogte van die cilinder.
Dus je moet eerst de hoogte bepalen van die cilinder.
Het grondoppervlak is 0,92 π m2 en de hoogte is zo hoog dat het totale gewicht 6410g N is.
Omdat massa = ρ.V en zowel massa als ρ gegeven zijn, kun je V berekenen.
En V = grondoppervlak x hoogte . Het grondoppervlak is bekend, dus de hoogte kun je berekenen.
Zo - nu weet je de hoogte. Neem nu een cilinder met oppervlak van 1 m2 en de berekende hoogte. Hoeveel massa past in dat volume? Wat is het gewicht ervan?
Dan is de (hydrostatische) druk gelijk aan gewicht/oppervlak = gewicht/1 m2 = ... N/m2 (= Pa)
Dus je moet eerst de hoogte bepalen van die cilinder.
Het grondoppervlak is 0,92 π m2 en de hoogte is zo hoog dat het totale gewicht 6410g N is.
Omdat massa = ρ.V en zowel massa als ρ gegeven zijn, kun je V berekenen.
En V = grondoppervlak x hoogte . Het grondoppervlak is bekend, dus de hoogte kun je berekenen.
Zo - nu weet je de hoogte. Neem nu een cilinder met oppervlak van 1 m2 en de berekende hoogte. Hoeveel massa past in dat volume? Wat is het gewicht ervan?
Dan is de (hydrostatische) druk gelijk aan gewicht/oppervlak = gewicht/1 m2 = ... N/m2 (= Pa)
