De man hangt stil. Er is dus een evenwicht van krachten.
De zwaartekracht trekt de man naar beneden. Er is dus een tegenkracht, even groot maar tegengesteld gericht, die hem omhoog trekt. Dat is de spankracht resultante.
Die tegenkracht wijst omhoog. Maar daar zit geen kabel. 
De kracht wordt toch geleverd. Dat kan, als je twee krachten neemt die wel langs de kabel wijzen en tezamen (vectorieel opgeteld) de kracht ophoog leveren.

Wat jij moet doen is
1) de tegenkracht omhoog bepalen
2) deze ontbinden in 2 componenten langs de beide kabeldelen
(want als je die weer optelt krijg je de tegenkracht omhoog)

Ja, dank je. Dat gedeelte snapte ik. De vraag is: bepaal de grootte van de druk in de pilaar. Hoe dit uitgelegd is in het uitwerkingenboek is onduidelijk

Niet alleen onduidelijk, daar klopt ook weer geen bal van:



Dat kan in deze situatie niet eens, maar vooruit. Dat zou zo zijn als dat touw wrijvingsloos over de kop van die paal kon lopen, maar gelukkig kan dat niet want dan zou de boel instorten.

Spankracht aan weerszijden even groot? waarom tekenen ze die vectoren dan van ongelijke grootte? Tekenen we ze wel even groot: 



dan loopt de resultante van die spankrachten dus niet eens door die paal als we die tekst volgen. En als die spankrachten gelijk zouden zijn, wat alleen kan als het touw wrijvingsloos langs de paal kan glijden, dan wordt de paal dus naar rechts weggetrokken en ligt onze abseiler na zeer korte tijd pijnlijk op de grond te kreunen.

let wel, wat ik hierboven teken klopt ook nog niet met enige werkelijkheid, dat is maar om aan te tonen dat hun plaatje voor geen meter klopt. Ze maken de context zo "leuk" ingewikkeld dat ze er zelf kennelijk niks meer van snappen. 

Ik denk dat ik maar eens als corrector ga solliciteren bij die uitgever. Dit hoofdstukje krachten ontbinden kunnen ze er beter maar uitscheuren voor ze dat naar de scholen sturen. Beetje triestig....

groet, Jan