De man staat op het randje van de plank. Die plank kan draaien/kiepen op de rand van de wal, 25 m terug. Wat is het moment van de man tov dit draaipunt?
Wat is het moment van het stuk plank dat uitsteekt?
Om niet te kiepen moet het deel van de plank dat op de grond ligt (5,5 m) een moment geven dat de andere kant op wil draaien (dwz ahw de grond in). Bij evenwicht zijn beide tegengestelde draaibewegingen evengroot qua moment.
Aannemend dat de plank overal evenveel massa bezit (homogene dichtheid) moet je de massa van het uitstekende deel en op de grond liggende deel kunnen bepalen.
Let erbij op dat de massa dan in het zwaartepunt van dat stuk plank gedacht kan worden.
Het kan nog eenvoudiger: je kunt de hele plank (uitstekend of niet) ook in zijn geheel qua massa in diens zwaartepunt laten aangrijpen. Waar ligt dit punt tov het kantelpunt? Welk moment heeft het?
Welk moment heeft de persoon?
Bij evenwicht moeten de momenten gelijk groot en tegengesteld gericht zijn.