Spanning en stroom

Sofie stelde deze vraag op 21 maart 2020 om 11:59.

Hallo,

ik heb al best veel geoefend met spanning en stroom en toch snap ik nog steeds niet hoe ze elkaar precies beïnvloeden. Ik snap vooral de spanning niet. Soms lijkt het alsof de spanning níet beïnvloed wordt door de stroom of weerstand en soms weer wel. 



Hier nog een voorbeeld die ik niet helemaal snap. In de vraag dat er een kachel wordt aangesloten op wat eerst een serieschakeling was (de aansluiting van de kachel leidt dan tot bovenstaande schakeling). De vraag is wat er met de totale vervangingsweerstand gebeurt, met de stroom en met de spanning. Ik snap dat de totale vervangingsweerstand kleiner wordt en dat de stroom groter wordt. Maar waarom blijft de spanning niet 230 V? Dat is toch de spanning die de stroomkring van het lichtnet mee krijgt, hoe kan dat dan opeens veranderen? 

Alvast bedankt voor het lezen.

Reacties

Theo de Klerk op 21 maart 2020 om 12:15
>Maar waarom blijft de spanning niet 230 V?

Je zou de volledige opgavetekst eens moeten tonen want de spanning blijft wel degelijk 230 V - zoals je ook zelf denkt - als die van het "lichtnet" wordt betrokken.

Je stelt dat de stroom groter wordt. Met I = U/Rvervang klopt dat als U hetzelfde blijft. Het zou zelfs toenemen zonder straalkachel als ineens U groter zou worden (Amerikanen gaan van 110 V naar onze 230 V). Of kleiner om dezelfde reden.
Dus hoe kun je de conclusie trekken "stroom wordt groter" als je daarbij al niet aanneemt dat U gelijk blijft?
Jan van de Velde op 21 maart 2020 om 12:29

Theo de Klerk plaatste:

>Maar waarom blijft de spanning niet 230 V?

Je zou de volledige opgavetekst eens moeten tonen want de spanning blijft wel degelijk 230 V - zoals je ook zelf denkt - als die van het "lichtnet" wordt betrokken.

dat geldt wel voor de blauwe, maar niet voor de rode voltmeter in onderstaande figuur:



Dat moet haast wel de bedoeling van deze vraag zijn gezien die "Rader" aan weerszijden.
Sofie op 21 maart 2020 om 12:38
Oh ja, daar had ik nog niet aan gedacht, ik neem nu inderdaad al aan dat de stroom groter wordt omdat de spanning dan gelijk zou blijven... Dan snap ik het antwoord op de vraag niet.

Dit was de vraag:

Een lamp is aangesloten op de haspel. Nu wordt, parallel aan de lamp, ook een straalkachel aangesloten op de haspel. In figuur 3 is deze situatie schematisch weergegeven. Na het aansluiten van de kachel blijkt de lamp minder fel te branden. Leg uit waarom. Bespreek daartoe achtereenvolgens hoe door het aansluiten van de straalkachel de volgende grootheden veranderen:

de vervangingsweerstand,
de stroomsterkte door de aders van de kabel,
de spanning over de aders van de kabel,
de spanning over de lamp.



Dan zal ik ook maar meteen het antwoord erbij geven:



Ik had het nog niet genoemd, maar ze hebben het dus over twee verschillende spanningen, over de lamp en de aders van de kabel. Ik dacht dus eigenlijk dat de spanning over de lamp hetzelfde zou blijven en de spanning over de aders van de kabel ook. 
Jan van de Velde op 21 maart 2020 om 12:44

Sofie plaatste:

Ik dacht dus eigenlijk dat de spanning over de lamp hetzelfde zou blijven en de spanning over de aders van de kabel ook. 
nope.

De vervangingsweerstand van de hele schakeling neemt af. 
Dus, inderdaad, Itot=Utot/Rtot en dus wordt de totale stroomsterkte groter. 

Dan wordt de stroomsterkte door elke Rader dus groter. 
Uader=Iader x Rader
wat gebeurt er dus met de spanningsval over elke Rader?
Theo de Klerk op 21 maart 2020 om 12:45
De aders staan in serie met de vervangingsweerstand. En als je de spanningsval over de vervangingsweerstand meet dan verandert die inderdaad. Bijv. van
1 - 228 - 1 volt naar 1,5  - 227 - 1,5 volt. Stroom neemt toe, dus U=IR ook over beide aders maar wordt minder over de vervangingsweerstand (die kleiner is dan de lamp weerstand alleen)

Die aders had ik even niet gezien - terwijl ze toch duidelijk aangegeven staan!
Sofie op 21 maart 2020 om 13:06
Ah ik snap het denk ik! De hoofdstroom wordt groter, dus wordt de stroom over beide aders groter. Dan wordt de spanning over de aders dus ook groter, maar de spanning over de gehele stroomkring blijft gelijk en daarom moet de spanning over het lampje dus kleiner worden. 
Jan van de Velde op 21 maart 2020 om 13:15
sjuust
Sofie op 21 maart 2020 om 13:21
Heel erg bedankt voor de hulp en de snelle reacties :)
Jan van de Velde op 21 maart 2020 om 13:36
succes verder !

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft tien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)