Golven

Kylan stelde deze vraag op 09 februari 2020 om 20:34.

Waarom wordt een golf als een trilling voorgesteld met een berg- en een dalparabool in de grafiek?
Elk deeltje beweegt toch naar boven en dan terug naar beneden, dus niet noh lager dan zijn beginpunt?
Alvast bedankt!

Ik bedoel dus dat de grafiek zo moet worden voorgesteld, en niet nog een dalparabool onder de x-as.


 

Reacties

Theo de Klerk op 09 februari 2020 om 20:53
Een golf is wat een golf is: een beweging die zich als een sinusvorm voordoet.

Als je echter een touw neemt en deze vanuit middenstand omhoog beweegt, en terug naar de middenstand - en niet verder - dan krijg je een halve golf die zich daarna voortbeweegt als "hobbel" - een beetje zoals het plaatje. Met amplitudes tussen 0 en A.

Maar als je daarna weer omhoog beweegt, dan zou je verwachten dat een tweede hobbel achter de eerste aangaat. Je zou dan als het ware 2 positieve stukken van een sinus achter elkaar zien (elk bewegend tussen 0 en A) zonder het negatieve stuk ervan ( 0 en -A)
Maar dan vergeet je dat het touw (of snaar of ander medium waarin je de hobbel beweegt) bij het weer naar boven gaan, de buurpunten die nog naar beneden gaan (om in de evenwichtsstand te komen) weer omhoog trekt.
Zo verandert de 2 x hobbel in een uiteindelijk "gewone" golf omdat de trillende punten dat niet onafhankelijk doen maar door hun buren worden gedwongen te bewegen.
Daarbij ligt de evenwichtsstand niet meer waar die begon (bij 0) maar hoger, midden tussen hoogste stand en aanvankelijke evenwicht: op 1/2 A.
De oorspronkelijke evenwichtsstand wordt het diepste punt van de uitwijking. En dan hebben we toch weer een golf. Evenwichtsstand 1/2A,  uitwijking maximaal A en minimaal 0.
Jan van de Velde op 09 februari 2020 om 21:12

Kylan plaatste:

Elk deeltje beweegt toch naar boven en dan terug naar beneden, dus niet noh lager dan zijn beginpunt?

dag Kylan

als  die kralenketting uit jouw afbeelding op de grond zou liggen heb je gelijk. Dan kan hij ook niet verder naar beneden.

Maar als die kralenketting vrij ophangt, dan is er geen kracht die de naar beneden terugkerende kraal afremt zodra die zijn originele hoogte weer nadert. De bewegingsenergie houdt de boel in beweging, en pas dóór dat evenwichtspunt heen wordt die benedenwaartse beweging weer meer en meer afgeremd door de veerkrachten in het snoer. 

Hang eens een "deeltje"aan een horizontale veer. (horizontaal, voordat je je miskijkt op zwaartekrachteffecten) Geeft het dan een duwtje naar rechts. 


Op heel dat groengestippelde stuk, ook op weg terug naar links, is de veer alleen maar ingedrukt en duwt dat "deeltje" dus naar links. Nergens in heel dat traject is er een kracht te bekennen die dat "deeltje" weer kan afremmen zodra het zijn oorspronkelijke ruststand nadert. Gevolg, het "deeltje" schiet door naar links, waarbij de veeruitrekking hem harder en harder afremt en daarna terug naar rechts versnelt. In heel die volgende halve golf werkt er dus alleen een kracht naar rechts, die dus ook weer dat "deeltje" nergens kan afremmen als het zijn oorspronkelije stand weer begint te naderen. In een wrijvingsloos systeem zou dat eeuwig zo doorgaan. 

Groet, Jan 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)