Water beneden 0 graden brengen

Stijn stelde deze vraag op 01 februari 2020 om 19:23.

Hallo,

Stel ik heb een ijsblokje met massa van 0,50 kg en van -10 graden dit stop ik in een kop met water waarin 3 kilogram water inzit met een temperatuur van 20 graden. 
Ik heb al berekend dat hier 5 graden uitkomt. 

Echter ben ik nu eens benieuwd hoeveel ijsklontjes ik nodig heb om de temperatuur van het water naar -5 graden te brengen
Dan krijg ik de vergelijking:
Warmteverlies Q water = mijs *cijs*dT + mijs*Lijs>water + mijs+water*Lwater>ijs (mijs +water)* cijs * dT 
Oftwel 3 * 4186 * (20 + 5) = mijs * 2100 * (10+5) + mijs * 333000 + (mijs+3)*333000 + (mijs+3)* 2100 * (5) 
Tja nu kom ik natuurlijk uit op een veel te kleine massa.. 
Ik ben onzeker wat er gebeurt na de tweede term van de vergelijking aan de rechterkant.

Kunt u me hierbij helpen?

Gr,
Stijn 


Reacties

Jan van de Velde op 01 februari 2020 om 20:01

Stijn plaatste:

Echter ben ik nu eens benieuwd hoeveel ijsklontjes ik nodig heb om de temperatuur van het water naar -5 graden te brengen

Je beseft dat onderkoelen in de aanwezigheid van ijsblokjes niet gaat lukken? 

Groet, Jan
Stijn op 01 februari 2020 om 20:21
Nee dat begrijp ik niet... Je wilt zeggen dat ik het geheel alleen tot 0 graden kan brengen en niet lager?
Waarom is dat zo?

Gr,
Stijn
Jan van de Velde op 01 februari 2020 om 20:38
Omdat water bevriest bij 0oC . Je kunt water onderkoelen, dwz afkoelen tot beneden 0oC zonder dat het bevriest, maar dan heb je heel zuiver water nodig, en een vat/fles/.... zonder krasjes e.d. Want elk scherp puntje is een beginpunt voor de vorming van een ijskristal. Elk schokje of uitsteekseltje en het onderkoelde water bevriest onmiddellijk, waarbij de temperatuur vanzelf weer oploopt tot 0oC . En een ijsblokje is dan uiteraard een ideaal punt voor snelle verdere aanvriezing.

Verder lijk je in je vergelijking ijs te willen laten smelten om water tot onder 0 af te koelen. 
Het probleem met warmte daarbij is dat warmte alleen stroomt van hoge naar lage temperatuur. Water van -2oC gaat dus geen warmte afstaan aan smeltend ijs (0oC) .
Stijn op 02 februari 2020 om 08:42
Als ik het water wil bevriezen zodat het allemaal vaste stof is, van -5 graden. Dan zorgt bij de overgang van water naar ijs de latente warmte ervoor dat er 333000J vrij moet komen om die  moleculen als het in elkaar te duwen tot een vaste stof toch? Met een bepaalde hoeveelheid ijs van -10 graden, moet dat dan niet haalbaar zijn?  Moet die term dan aan de linkerkant komen omdat het het systeem energie kost?

Gr. Stijn
Jan van de Velde op 02 februari 2020 om 10:07

Stijn plaatste:

Met een bepaalde hoeveelheid ijs van -10 graden, moet dat dan niet haalbaar zijn?  
jawel, maar niet door dat bestaande ijs te smelten.

wat je wil zou wel kunnen door

opwarmen bestaand ijs = afkoelen water + vorming nieuw ijs + afkoelen nieuw ijs

Als je dat netjes uitrekent dan kost dat meer dan 100 kg ijs van -10oC voor 3 kg water van +20o

groet, Jan


stijn op 02 februari 2020 om 10:08
De omgevingstemperatuur 0 graden moeten zijn.. anders bevriest het niet.. 
Warmte verloren door water met een hogere temperatuur = warmte opgenomen door ijs van -10 naar 0 graden + latente warmte warmte die het kost om van ijs naar water te gaan (op dit moment is alles 0 graden met een deel ijs en een deel water) nu is de vraag of er nog genoeg ijs is om het overige water te bevriezen (dit lever het systeem energie op). Nu wil ik dit ijs met mijs+water nog eens 5 graden omlaag halen. 
Warmteverlies Q water = mijs *cijs*dT + mijs*Lijs>water + mijs+water*Lwater>ijs * (mijs +water)* cijs * dT

3 * 4186 * (20 + 5) = mijs * 2100 * (10+5) + mijs * 333000 + (mijs+3) *333000)) + (mijs+3)* 2100 * (5)
geeft mijs = -1.01 kg
of 
3 * 4186 * (20 + 5) - (mijs+3) *333000)) = mijs * 2100 * (10+5) +mijs * 333000 +(mijs+3) *2100 * (5)
geeft mijs = -0.96 kg 

Gr, 
stijn 

Jan van de Velde op 02 februari 2020 om 10:19

Stijn plaatste:

 Moet die term dan aan de linkerkant komen omdat het het systeem energie kost?
Als je het netjes doet dan zijn er geen linker-of rechterkanten

Je past toe:
optelsom van alle warmtestromen = 0
Als je dan voor ΔT consequent overal (Teind - Tbegin) toepast 

m1·C·(Teind - Tbegin) + m2·C·(Teind - Tbegin)+  m2·L + m2·C·(Teind - Tbegin) = 0

met m1 de massa ijs van - 10oC en m2 de massa water van + 20o

groet, Jan
Jan van de Velde op 02 februari 2020 om 11:08
ik had je laatste bericht niet gezien toen ik mijn aanvulling plaatste,

goed, dit was hem.

De optelsom van alle warmtestromen = nul : 
m1·C·(Teind - Tbegin) + m2·C·(Teind - Tbegin)+ m2·L + m2·C·(Teind - Tbegin) = 0

Gaan we invullen: 

m1 x 2100 x (-5 - -10) + 3 x 4186 x (0 - 20) + 3 x -333000 + 3 x 2100 x (-5 - 0) = 0 

m1 x 2100 x (5) + 3 x 4186 x (-20) + 3 x -333000 + 3 x 2100 x (-5) = 0

Kun je de plussen en minnen volgen? 

vaste afspraak is dat we energiestromen bezien vanuit de stof. Plus betekent dus warmte opnemen door de stof, min betekent warmte afstaan.

Met dat (Teind - Tbegin) krijgen die soortelijke-warmtetermen vanzelf het juiste teken.

Alleen met die latente warmte moet je even oppassen: welke kant gaat dat op? 
Bevriezend water staat warmte af, dus L= -333000 J/kg.

groet, Jan
stijn op 02 februari 2020 om 11:39
Ik heb geleerd dat ik alle ΔT's positief moet nemen en werk met Qop = Qaf. Ik merk dat dat iets lastiger is in dit geval.. 
m2*C*20=m2*L + m2*C*5+ m1*C*15 
3 * 4186 * 20 = 3*-333000 + 3*2100*5 + m1*2100*5 
  W staat Q af      Lat. W af   water(nu ijs) koelt   ijs koelt 


Bedankt Jan!!
Jan van de Velde op 02 februari 2020 om 14:14

stijn plaatste:

Ik heb geleerd dat ik alle dT's positief moet nemen
en werk met Qop = Qaf. 
dat kan ook, maar dan moet je het wel goed doen, , dwz de oppen  en de affen bij elkaar aan de respectieve kanten, en ook die latente warmte positief laten, dwz alles in absolute waarden noteren.

dat ijs van -10 neemt warmte op, dat water van +20 staat warmte af


m1*2100*5 = 3 * 4186 * 20 + 3*333000 + 3*2100*5

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zesentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)