Gereduceerde fase

Vera stelde deze vraag op 24 november 2019 om 17:17.

De gereduceerde fase van een trillend voorwerp is op t = 1,0 s gelijk aan 0,20 en op t = 5,5 s gelijk aan 0,50.

Hoe moet je nu de trillingstijd berekenen?

Groetjes Vera

Reacties

Jan van de Velde op 24 november 2019 om 18:29
dag Vera,

ik zie hem niet. 
Als we er van uit mogen gaan dat op t=0 de gereduceerde fase 0 was dan geldt het stelsel
(N1+0,2)T = 1,0 s
(N2+0,5)T = 5,5 s 
met N1 en N2 onbekende gehele getallen

Twee vergelijkingen met drie onbekenden, dat wordt hem niet. Ook als ik beide vergelijkingen in excel gooi en kolommen mogelijke T's laat uitdraaien vind ik ook tot een T van 0,04721 s nog steeds geen in beide kolommen gelijke waarden

Als op t=0 de (gereduceerde) fase niet per se 0 hoeft te zijn geldt altijd nog
dat er in 5,5-1= 4,5 s
(N+0,3)  trillingen te vinden zijn, met N = (N2 - N1) , ook weer een heel getal

(N+0,3)T = 4,5 s
ook onoplosbaar, want twee onbekenden in één vergelijking 
Maar we kunnen nu wel wat gaan uitproberen
stel N=0 , dan vinden we T= 4,5/0,3 = 15 s. 
stel N=1, dan vinden we T= 4,5/1,3 = 3,46... s.
stel N=2, dan vinden we T= 4,5/2,3 = 1,95... s.
undsoweiter

Tenzij je meer weet over die trilling: 
you pays your money and you takes your choice...

sorry, Jan
Vera op 24 november 2019 om 18:47
Hartelijk dank! Ik ga het navragen bij de docent en dan laat ik het nog even weten!

Groetjes Vera
Vera op 29 november 2019 om 16:31

Jan van de Velde plaatste:



Tenzij je meer weet over die trilling: 
you pays your money and you takes your choice...

sorry, Jan
Hai, ik had het even nagevraagd bij de docent en die zei dat de opdracht niet klopte, heb ik dus voor niks op zitten zwoegen

Groetjes Vera
Jan van de Velde op 29 november 2019 om 16:35

Vera plaatste

heb ik dus voor niks op zitten zwoegen

Als je mijn verhaal hebt begrepen heb je niet voor niks zitten zwoegen,
en ik ook niet :) 

fijn weekeinde nog
Jan
Pieter op 02 november 2022 om 20:43
Hallo, ik heb een sterk gevoel dat we in het natuurkunde-SE (ik zit in 5 vwo) een opdracht ga krijgen met iets van gereduceerde fase, interferentie en faseverschil (waarbij ik stelselvergelijkingen moet gebruiken). Zou één van jullie een voorbeeld-opdracht kunnen geven. En hoe zou mijn docent de onderwerpen 'gereduceerde fase, interferentie en faseverschil' in het SE kunnen brengen?

M.V.G. Pieter
Jaap op 02 november 2022 om 20:54
Dag Pieter,
Een antwoord op je vraag is, met name aangaande interferentie, gegeven op 26 oktober 2022 om 21.41 uur op
https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/86225/examenvragen-of-5vwo-niveau-vragen-over-interferentie
Groet, Jaap
Pieter op 02 november 2022 om 21:13
Beste Jaap, oké, bedankt daarvoor. Is er ook een soort voorbeeldopgave (die u misschien zelf kunt bedenken, die vrij lastig is (maar niet te lang)), waarbij ik stelsels moet gebruiken bij het gereduceerde faseverschil?

M.V.G. Pieter
Jaap op 03 november 2022 om 00:07
Dag Pieter,
Een stelsel-opgave over resonantie
Een buis met een lengte van 120 cm heeft een open en een gesloten uiteinde.
Anna laat een luidspreker bij het open uiteinde een zuivere toon met een frequentie f1 voortbrengen. De lucht in de buis resoneert dan in de eerste boventoon.
Als Anna de frequentie 140 Hz hoger maakt, resoneert de lucht in de buis in de tweede boventoon.
Bereken de geluidssnelheid in de lucht.
Groet, Jaap
Jaap op 03 november 2022 om 00:08
Dag Pieter,
Een voorbeeldopgave over gereduceerde fase
Op een open veld staan twee luidsprekers in de punten P en Q, elk op 5 m afstand vanaf het midden M. Zie het bovenaanzicht in de onderstaande figuur.
Beide luidsprekers brengen een zuivere toon met een frequentie van 118 Hz voort.
De luidsprekers trillen in fase met even grote amplitude. De luchttemperatuur is 40 ºC.
Rob loopt vanaf punt A langs een lijn evenwijdig aan PQ. De afstand MA is 7 meter.
Het geluid dat Rob van beide luidsprekers samen waarneemt, varieert in sterkte terwijl hij loopt. Vanaf punt A wordt het geluid zwakker, dan sterker en dan weer zwakker.
Rob stopt waar het geluid voor de tweede maal het zwakst klinkt. Dat is in punt B.
a. Noem het verschijnsel waardoor het geluid in punt B zeer zwak klinkt.
b. Hoe groot is het gereduceerde faseverschil tussen de golven die Rob in B bereiken?
c. Bereken het weglengteverschil in B; dat is verschil tussen de afstanden PB en QB.
d. Bereken de afstand AB.
Groet, Jaap

Pieter op 03 november 2022 om 16:05
Beste Jaap, hierbij de eerste vraag. Ik twijfel wel of hij klopt.

M.V.G.
Pieter

Bijlagen:

Jaap op 03 november 2022 om 23:36
Dag Pieter,
De uitkomst v=358 m/s is niet juist.
Na y–140=x gaat je berekening mis met '0,6x=140'.
Wat dacht je van 0,6y=x?
Groet, Jaap
Pieter op 06 november 2022 om 00:04
Beste Jaap, ik zal de eerste vraag nog wel verbeteren, maar ik begrijp het idee wel (dus ik zit wel goed met de eerste vraag). Maar de twee vraag over 'de gereduceerde fase' vind ik een stuk lastiger (dit soort opgaven zag ook zelf ook niet in de eindexamenopgaven).  Zou u mij met deze opgave kunnen helpen (en ik u niet laten haasten, maar ik heb mijn natuurkunde SE deze maandag). Wat ik tot nu toe heb is: 
a. destructieve inteferentie en verder->>>> geluidssnelheid (313 K) = 354 m/s en samen met de frequentie kan ik de golflengte berekenen. 

M.V.G. Pieter
Jaap op 06 november 2022 om 00:38
Dag Pieter,
Advies 1: richt je bij hoofdstuk 7 van Newton niet te veel op de onderwerpen (gereduceerd) faseverschil en interferentie. Zoals gezegd op
https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/86225/examenvragen-of-5vwo-niveau-vragen-over-interferentie
op 26 oktober 2022 om 21.41 uur, komen deze onderwerpen in Newton hoofdzakelijk aan bod in hoofdstuk 13 over Quantumwereld, vwo 6. De meeste opgaven over interferentie uit recente centrale examens passen meer bij hoofdstuk 13 dan bij hoofdstuk 7. De meeste examenopgaven over interferentie die wel passen bij hoofdstuk 7, dateren van voor 1990, havo en vwo.
Advies 2: maak wat opgaven uit mijn lijst van 26 oktober 2022.

De bovenstaande opgave van 03 november 2022 om 00.08 uur is inderdaad 'vrij lastig', want daar heb je om gevraagd.
a. Inderdaad (destructieve) interferentie.
b. Uit de tekst volgt dat Rob in B stopt op de tweede knooplijn. Want A ligt op de centrale buiklijn; de eerste maal zwak is bij de eerste knooplijn enzovoort. Hieruit volgt dat het gereduceerde faseverschil van de golven die in B aankomen, 3⁄2 is.
c. Het weglengteverschil PB minus QB is 3⁄2·λ.
De golflengte kun je berekenen, waarna je het weglengteverschil in meter vindt.
d. Je vroeg om een opgave met een stelsel vergelijkingen…
Schrijf PB met de stelling van Pythagoras; de afstand AB=x is hierin nog onbekend.
Doe dat ook met QB.
Stel het verschil PB minus QB gelijk aan je uitkomst van c; dat is een vergelijking met x als enige onbekende. Bereken x algebraïsch.
Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft elf appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)