dag Sarah,

De stuitfactor van een voorwerp op een zekere ondergrond is niks anders dan de verhouding van de bewegingsenergieën na en voor de stuit. Is die bijvoorbeeld 0,5 , dan wordt tijdens de stuit de helft van de bewegingsenergie omgezet in warmte van voorwerp, ondergrond en omgeving. 
Die stuitfactor kan ook nog afhangen van de heftigheid van de stuit. 


Bij voorwerpen kun je moeilijk spreken van een dichtheid. Heeft een plastic bal een grotere of kleinere dichtheid dan een mammoettanker? 

Als je je zulke dingen afvraagt over stoffen dan zoek je in een lijst met stofeigenschappen van vaste stoffen hun dichtheden. 

Die zet je in een grafiek met horizontaal hun dichtheden, bijvoorbeeld tot 20 g/cm³.
Op de verticale as zet je dan getallen van bijvoorbeeld  0 - 4 , met 0 heel moeilijk vervormbaar tot 4 heel makkelijk vervormbaar. 

Vraag is dan of je een duidelijke trend waarneemt. 

Hypothese:
"wanneer de dichtheid lager is een voorwerp meer vervormbaar is". 
Hypothese bevestigd? 

Groet, Jan

Hallo, 

Bedankt voor uw reactie! 
Ik heb het op de bovenstaande methode geprobeerd voor de stoffen; papier, boter, ijs en steen. Ik ben uitgekomen op een rechte dalende lijn. Ik kan hieruit dus de conclusie trekken dat wanneer de dichtheid van een stof lager is, de stof meer vervormbaar is. 

dag Sarah,

Er zitten twee ernstige problemen in je aanpak: 

1. je lijstje is wel héél erg beperkt om een algemene conclusie te kunnen trekken: ik vergelijk graniet, staal en lood, en kom tot de conclusie: hoe groter de dichtheid, hoe vervormbaarder de stof. Nu maak ik dezelfde fout als jij, en wie heeft er nou gelijk? 
2. mag ik aluminiumfolie vergelijken met een klomp aluminium? Mag ik dus een velletje papier vergelijken met een steen?

groet, Jan