buckeye bullet

sarah stelde deze vraag op 30 oktober 2019 om 15:04.

 hoe moet ik de eerste vraag aanpakken?

Alvast bedankt!

Reacties

Jan van de Velde op 30 oktober 2019 om 16:40
dag Sarah,

kracht en versnelling hangen samen. Dus ik zou zeggen, eerste stap is dan de maximale versnelling uit die grafiek te halen.

groet, Jan
sarah op 30 oktober 2019 om 17:41
ja die heb ik gevonden! en ik weet dat je F=ma moet uitrekenen, maar ik weet niet wat ik verder moet doen
Jan van de Velde op 30 oktober 2019 om 17:49
dag Sarah,

Dan heb je het moeilijkste achter de rug toch? Reken dan nog het gewicht uit, en vergelijk met elkaar:
sarah op 30 oktober 2019 om 19:31
ik snap niet zo goed wat daarmee bedoelt wordt, bedoelen ze het gewicht gewoon de massa van de auto? ik ben die term nooit eerder tegengekomen
Theo de Klerk op 30 oktober 2019 om 21:20
Gewicht is geen massa.
gewicht (in newton) = massa (in kg) x zwaartekrachtversnelling (9,81 N/kg)
Sarah op 31 oktober 2019 om 09:47
Dus het gewicht is 1740x9,81= 1,70...•10^4 N
Theo de Klerk op 31 oktober 2019 om 11:09
ja - maar dit is wel heel basale kennis die allang bekend hoort te zijn voor je je aan examenopdrachten waagt...
sarah op 02 november 2019 om 09:34
zoals ik al zei, ik ben die term niet eerder in mijn boeken tegengekomen en mijn leraar heeft er nooit iets over gezegd. Hoe moet ik nu verder met de opgave?
Theo de Klerk op 02 november 2019 om 09:47
gewicht wordt in elk natuurkunde boek genoemd. Ik zou eerst mijn kennis op peil brengen voordat je je aan examenopdrachten waagt.

Ik ben heel benieuwd naar de titel van jouw boek.
Jan van de Velde op 02 november 2019 om 10:37

sarah plaatste:

 Hoe moet ik nu verder met de opgave?
tussen twee oppervlakken die langs elkaar (proberen te) bewegen speelt een wrijvingskracht. Gelukkig, want zonder die wrijvingskracht kan die auto zich niet afzetten tegen de ondergrond. Dan zouden de wielen alleen maar doelloos rondslippen.  

Hoe groot die wrijvingskracht is hangt af van twee factoren: 
  1. de normaalkracht tussen beide oppervlakken. Hier dus gelijk aan het gewicht van de auto, 1,7·104 N.
  2. de wrijvingscoëfficiënt µ geldig voor de combinatie van materialen van de oppervlakken, hier rubber op zoutkorst.

In formulevorm: Fw=µ·Fn

In de opgave wordt die µ gebracht als:



Als die wrijvingskracht dus niet groter kan zijn dan 1/3 van de normaalkracht (µ = 0,333), kan de versnelling van de auto ook niet groter worden dan 1/3 van de zwaartekrachtversnelling (want die veroorzaakt die normaalkracht) 

De maximale versnelling had je al uit de grafiek gehaald. Als die ongeveer even groot is als 1/3 van de zwaartekrachtversnelling (9,81 m/s² op aarde) dan is de geldigheid van die vuistregel wel aangetoond.

Groet, Jan
sarah op 02 november 2019 om 18:55
heel erg bedankt Jan, ik snap het!
sarah op 08 november 2019 om 15:04
bij vraag 11 wordt de grafiek afgelezen bij t= 70 s
ik heb het bij t= 90 s gedaan, wordt dat fout gerekend? mijn waarde van k komt namelijk uit op 0,106 niet 0,102
Jan van de Velde op 08 november 2019 om 18:07
dag Sarah,

1) die formule moet gelden doorheen heel het traject
2) als er afgelezen moet worden zijn er afleesmarges. Ook degenen die wel bij t=90 s hebben afgelezen zullen afwijkende waarden voor k vinden.

Dus nee, aflezen bij t = 70 s , met een verder correcte aanpak, mag geen probleem zijn. 

groet, Jan
sarah op 09 november 2019 om 15:51
danku!

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft zesentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)