De lenzenformule geeft een negatieve waarde voor v of b als beide aan dezelfde kant van de lens liggen. Ze zijn beide positief als ze aan  verschillende kanten liggen.

Zonder bril is nabijheidspunt 0,064 m . Dan is b precies de afstand tussen lens en netvlies. Je kunt je ooglens f dan uitdrukken als functie van b.

Eerst:
1/f = 1/0,064 + 1/b

Daarna
1/f - 11,0 = 1/v + 1/b

De ooglenssterkte 1/f kun je uit bovenstaande elimineren maar dan houdt je een relatie tusssen 1/v en 1/b over.
Of je kunt 1/b elimineren:

1/f - 1/0,064 = 1/f - 11,0 - 1/v
-1/0,064 + 11,0 = - 1/v
 4,625 = 1/v
v = 0,216 m

Wat overeenkomt met je eigen berekening

Maar wat is hier v en wat is hier b?
groetjes

Je tekent het alsof de negatieve lens een positieve lens is. Dat klopt al niet.

Verder is v de afstand van het voorwerp tot de lens (bijv. krant-tot-bril) en b is de virtuele afstand aan dezelfde kant van de bril, maar waar je oog "denkt" het beeld te zien. Een bril zorgt ervoor dat voorwerp en beeld (zoals je het ziet) aan dezelfde kant staan. 
Bij bijziende mensen (die het oneindige onscherp zien) is er een negatieve lens die zorgt dat het oneindige (v) je vertepunt komt te staan (b).
Bij verziende mensen (die slecht dichtbij kunnen zien) is er een positieve lens die zorgt dat het een voorwerp (te) dichtbij (v) op grotere afstand - hun nabijheidspunt - wordt afgebeeld zodat ze het wel scherp zien.