Reacties
Jan van de Velde
op
25 september 2019 om 21:56
dag Romy,
belangrijke vraag:
Heb je die valtijden gemeten vanaf het moment van loslaten (beginsnelheid 0) of vanaf een moment dat je mag aannemen dat de valsnelheid constant is geworden?
In dat eerste geval ga je geen duidelijk verband aantreffen: elke parachute moet ook nog op gang komen, en dat zal voor een zwaarder gewichtje aan eenzelfde parachute uiteraard langer duren.
Zo lang is er nog geen nettokracht 0, en geldt die krachtevenwichtsvergelijking zwaartekracht = - luchtweerstand nog niet.
Kijken we dan ook eens naar je meetresultaten.
Zou er geen luchtweerstand zijn dan verwachten we dat een voorwerp dat van 2,3 m hoogte valt, losgelaten met een beginsnelheid 0, voor die val 0,68 s nodig gaat hebben. Jij vindt beduidend kortere tijden voor voorwerpen die ook nog eens een relatief forse luchtweerstand van een parachute moeten ondervinden. Er lijkt dus iets ernstig mis met je tijdmetingen. Hoe heb je die valtijden bepaald?
En als we daarvoor dan al eens verklaringen hebben, dan is 50 g natuurlijk nog geen 0,5 kg, en 100 g nog geen 1 kg.
Wat ik verder raar vind is dat je parachutes respectievelijk 15, 28 en 65 g lijken te wegen? Waar heb je die parachutes van gemaakt? Van bladlood?
Het lijkt er ook op alsof de zwaarste (en dus waarschijnlijk ook de grootste) parachute (3) het snelste viel met één massablokje eraan, en het langzaamste met 2 massablokjes eraan. Dat is raar, een grotere parachute maar toch een grotere valsnelheid. Ik ben benieuwd hoe en waarvan je die parachutes dan hebt gemaakt?
Kortom, hier lijkt er heel veel te zijn dat niet klopt, zó veel dat dat achteraf niet met een correctie te repareren valt . Zo op het eerste gezicht zou ik zeggen: uithuilen en opnieuw beginnen :(
Oh, en nog een detail: je mist de factor ρ (dichtheid van de lucht) in de formule. Maar dat is fout die maar een relatief kleine invloed (20-30%) heeft op je rekenresultaten en die pas interessant wordt als je de rest ongeveer in orde hebt.
groet, Jan
belangrijke vraag:
Heb je die valtijden gemeten vanaf het moment van loslaten (beginsnelheid 0) of vanaf een moment dat je mag aannemen dat de valsnelheid constant is geworden?
In dat eerste geval ga je geen duidelijk verband aantreffen: elke parachute moet ook nog op gang komen, en dat zal voor een zwaarder gewichtje aan eenzelfde parachute uiteraard langer duren.
Zo lang is er nog geen nettokracht 0, en geldt die krachtevenwichtsvergelijking zwaartekracht = - luchtweerstand nog niet.
Kijken we dan ook eens naar je meetresultaten.
Zou er geen luchtweerstand zijn dan verwachten we dat een voorwerp dat van 2,3 m hoogte valt, losgelaten met een beginsnelheid 0, voor die val 0,68 s nodig gaat hebben. Jij vindt beduidend kortere tijden voor voorwerpen die ook nog eens een relatief forse luchtweerstand van een parachute moeten ondervinden. Er lijkt dus iets ernstig mis met je tijdmetingen. Hoe heb je die valtijden bepaald?
En als we daarvoor dan al eens verklaringen hebben, dan is 50 g natuurlijk nog geen 0,5 kg, en 100 g nog geen 1 kg.
Wat ik verder raar vind is dat je parachutes respectievelijk 15, 28 en 65 g lijken te wegen? Waar heb je die parachutes van gemaakt? Van bladlood?
Het lijkt er ook op alsof de zwaarste (en dus waarschijnlijk ook de grootste) parachute (3) het snelste viel met één massablokje eraan, en het langzaamste met 2 massablokjes eraan. Dat is raar, een grotere parachute maar toch een grotere valsnelheid. Ik ben benieuwd hoe en waarvan je die parachutes dan hebt gemaakt?
Kortom, hier lijkt er heel veel te zijn dat niet klopt, zó veel dat dat achteraf niet met een correctie te repareren valt . Zo op het eerste gezicht zou ik zeggen: uithuilen en opnieuw beginnen :(
Oh, en nog een detail: je mist de factor ρ (dichtheid van de lucht) in de formule. Maar dat is fout die maar een relatief kleine invloed (20-30%) heeft op je rekenresultaten en die pas interessant wordt als je de rest ongeveer in orde hebt.
groet, Jan