Grafieken

Shanon stelde deze vraag op 17 september 2019 om 22:36.

Zie bijlage alstublieft.
Ik snap niet zo goed waarom de snelheid toeneemt, met de 0 en -1 snap ik het wel, maar als je naar de raaklijnen van de plaatsgrafiek kijkt, dan worden die steeds kleiner(=minder steil) dus neemt de snelheid toch af? Bedankt


 

Reacties

Theo de Klerk op 17 september 2019 om 22:49
De snelheid gaat van -1 naar 0 (laten we aannemen in m/s) . 

De snelheid in een x,t diagram wordt door de helling van de raaklijn aan de curve gegeven. In de gegeven x,t zie je dat de raaklijn naar achteren helt, dus een negatieve richtingscoefficient (helling) heeft. De snelheid gaat van "achteruit" (-1) naar stilstand (0). De snelheid verandert dus (en logisch: er is een constante versnelling, positief, dus Δv/Δt > 0) maar neemt met een vaste waarde per tijd toe.
Eerst achteruit (-1), dan stilstand (0) en daarna (als we tenminste doorgaan) positief (+1 en meer).  Het lijkt dus sterk op een auto die zonder motor achteruit rijdt maar steeds minder hard tot stilstand komt door tegenwind (de kracht en versnelling tegengesteld aan de snelheid). 

Als de x,t grafiek doorgetrokken zou worden en v zou blijven toenemen (-1, 0, 1, ...) dan zou de x,t curve weer naar boven buigen (en een parabool worden). De auto wordt dan vanuit stilstand naar voren geblazen (snelheid en versnelling wijzen nu dezelfde kant op).
Shanon op 17 september 2019 om 22:54
Ontzettend bedankt! Weet u misschien waar ik extra oefeningen kan vinden over plaats, snelheid, versnelling...? Ik zit in het zesde jaar ASO.
Jan van de Velde op 17 september 2019 om 23:35
dag Shanon,

kant en klaar en op een rijtje, op een bepaald niveau, zou ik niet weten waar ik setjes dergelijke oefeningen zou moeten vinden.

zoektochten met grafiek snelheid versnelling leveren met veel bladeren hier en daar losse oefeningen op, waarvan voor jouw 6ASO (6VWO in NL) ook maar een klein deel een beetje een uitdaging is. 

groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)