Opdracht over zonsondergang

Julie stelde deze vraag op 12 juni 2019 om 10:30.

 Goedemorgen,

Zou u alstublieft deze opdracht kunnen uitleggen? Hij hoort bij de paragaaf ruimtetijd-diagram. Alvast heel erg bedankt!

Opdracht:

Op het moment dat je in Nederland de zon achter de horizon ziet verdwijnen, is de zon in feite al 8 minuten onder.

a) Toon dat aan met behulp van gegevens uit BINAS

Bij nieuwe maan bevindt de maan zich tussen de zon en de aarde. Stel je staat op de maan en je neemt de gebeurtenis 'de zon gaat onder in Nederland' waar.

b) Leg uit of je deze gebeurtenis eerder of later waarneemt dan mensen in Nederland.

Reacties

Theo de Klerk op 12 juni 2019 om 12:26
Dit heeft alles te maken met de eindige (hoge) lichtsnelheid. Licht van de zon moet de afstand zon-aarde afleggen voor het in je ogen komt. Dat duurt 8 minuten. Het licht wat je nu ziet is dus al 8 minuten geleden van de zon vertrokken. Wij denken alles "meteen" te zien maar de zon die je ziet is van 8 minuten geleden. Als nu de zon zou uitvallen merken we dat pas over 8 minuten.

Op dezelfde manier moet je kijken naar licht dat van de zon komt, na bijna 8 minuten op de maan komt of er net langsglipt en doorgaat naar de aarde. Dat duurt nog eens een tijd (afstand aarde-maan)/lichtsnelheid. En wat we op de maan staand zien van de aarde is licht dat reflecteert en weer terugkomt op de maan. Kost ook weer tijd.

Niet voor niks hadden astronauten op de maan problemen met praten met de aarde: hun radiosignalen waren enkele seconden onderweg.

Veel sci-fi verhalen en films negeren dit verschijnsel. Maar als je bij Mars bent duurt contact met de aarde toch tussen de 3 en 22 minuten in overdrachtstijd, afhankelijk van waar beide planeten zich bevinden in hun banen rond de zon. Voor 90 minuten films niet wenselijk. Dus heeft men "direct" antwoord. De signalen gaan met vele malen lichtsnelheid blijkbaar (onzin, maar "poetic license" of "dramatic license")

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft tien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)