faseverschil
Oussa stelde deze vraag op 11 maart 2019 om 14:24.hoi,
Kunnen we de faseverschil berekenen tussen twee trillingen met verschillende periodes?
Reacties
Jan van de Velde
op
11 maart 2019 om 16:04
dag Oussa,
ja dat kan, op precies dezelfde manier als tussen twee trillingen met gelijke periodes.
En zo kun je dus zien of op een bepaald punt twee verschillende golven elkaar zullen versterken, of juist afzwakken. (constructieve of destructieve interferentie) .
Groet, Jan
ja dat kan, op precies dezelfde manier als tussen twee trillingen met gelijke periodes.
En zo kun je dus zien of op een bepaald punt twee verschillende golven elkaar zullen versterken, of juist afzwakken. (constructieve of destructieve interferentie) .
Groet, Jan
Theo de Klerk
op
11 maart 2019 om 22:48
Het faseverschil tussen twee punten die verschillend snelle trillingen uitvoeren bepaal je net zo als bij trillingen met gelijke trillingstijd. Alleen als de trillingstijd verschilt verandert continu het faseverschil terwijl dat voor twee punten met gelijke trillingstijd hetzelfde blijft.
1)
faseverschil trilling = aantal trillingen die A al heeft uitgevoerd min aantal trillingen die een andere trilling (met dezelfde trillingstijd) B al heeft uitgevoerd.
Voor verschillende trillingstijden is het faseverschil op tijdstip t:
φ(t) = φB(t) - φA(t) = t/TB - t/TA = t(1/TB-1/TA) = t(fB - fA) en dat wisselt telkens omdat t als factor erin zit
Voor gelijke trillingstijd:
Bijv B heeft 3,7 trillingen achter de rug, A pas 2,4. Fase verschil 1,3 Of gereduceerd fase verschil 0,3 Dat betekent dat als je 1 golfbeweging bekijkt (zo'n sinusgolf) de uitwijking van A op 0,3 tijdseenheden (1 tijdseenheid = trillingstijd) achterloopt op B.
2)
faseverschil lopende golf = aantal trillingen die A al heeft uitgevoerd min aantal trillingen die een andere trilling B al heeft uitgevoerd waarbij beide een andere trillingstijd hebben (en mogelijk ook nog een andere richting).
Als we de afstand L nemen tot de trillingsbron en daarvan wegbewegen als positieve richting nemen dan zal voor A en B gelden
φ(t) = φB(t) - φA(t) = LB/λB - LA/λA met L = vt (snelheid x tijd) zodat
φ(t) = t( fB - fA) omdat f = v/λ
Opnieuw is het faseverschil afhankelijk van de tijd!
En is de formule dezelfde als voor een tweetal trillingen (ook niet gek want de definitie voor fase is natuurlijk dezelfde)
Voor een (1) lopende golf op een snaar geldt:
faseverschil lopende golf = aantal trillingen die A al heeft uitgevoerd min aantal trillingen die een andere trilling B al heeft uitgevoerd waarbij A en B aan DEZELFDE trilling meedoen maar op verschillende afstanden op het golvende medium (snaar, touw) staan.
De trilling is nu dezelfde en ook met dezelfde trillingstijd maar A meer aan het begin van het deel dat al trilt zal minder vaak getrilt hebben dan B die dichterbij de trillingsbron staat. Het verschil in aantal keren wordt bepaald door de afstand tussen A en B gedeeld door de golflengte (elke golflengte meer betekent dat B een keer meer dan A heeft getrild): stel dat B op 4 cm vanaf de trillingsbron zit en A op 10 cm. De trilling geeft golflengtes van 3 cm. Dan heeft B (10-4)/3 = 2 keer vaker getrild. Faseverschil is 2, gereduceerd faseverschil is 0 (A en B gaan gelijk omhoog en omlaag. Alleen B heeft dat al 2x vaker gedaan dan A)
1)
faseverschil trilling = aantal trillingen die A al heeft uitgevoerd min aantal trillingen die een andere trilling (met dezelfde trillingstijd) B al heeft uitgevoerd.
Voor verschillende trillingstijden is het faseverschil op tijdstip t:
φ(t) = φB(t) - φA(t) = t/TB - t/TA = t(1/TB-1/TA) = t(fB - fA) en dat wisselt telkens omdat t als factor erin zit
Voor gelijke trillingstijd:
Bijv B heeft 3,7 trillingen achter de rug, A pas 2,4. Fase verschil 1,3 Of gereduceerd fase verschil 0,3 Dat betekent dat als je 1 golfbeweging bekijkt (zo'n sinusgolf) de uitwijking van A op 0,3 tijdseenheden (1 tijdseenheid = trillingstijd) achterloopt op B.
2)
faseverschil lopende golf = aantal trillingen die A al heeft uitgevoerd min aantal trillingen die een andere trilling B al heeft uitgevoerd waarbij beide een andere trillingstijd hebben (en mogelijk ook nog een andere richting).
Als we de afstand L nemen tot de trillingsbron en daarvan wegbewegen als positieve richting nemen dan zal voor A en B gelden
φ(t) = φB(t) - φA(t) = LB/λB - LA/λA met L = vt (snelheid x tijd) zodat
φ(t) = t( fB - fA) omdat f = v/λ
Opnieuw is het faseverschil afhankelijk van de tijd!
En is de formule dezelfde als voor een tweetal trillingen (ook niet gek want de definitie voor fase is natuurlijk dezelfde)
Voor een (1) lopende golf op een snaar geldt:
faseverschil lopende golf = aantal trillingen die A al heeft uitgevoerd min aantal trillingen die een andere trilling B al heeft uitgevoerd waarbij A en B aan DEZELFDE trilling meedoen maar op verschillende afstanden op het golvende medium (snaar, touw) staan.
De trilling is nu dezelfde en ook met dezelfde trillingstijd maar A meer aan het begin van het deel dat al trilt zal minder vaak getrilt hebben dan B die dichterbij de trillingsbron staat. Het verschil in aantal keren wordt bepaald door de afstand tussen A en B gedeeld door de golflengte (elke golflengte meer betekent dat B een keer meer dan A heeft getrild): stel dat B op 4 cm vanaf de trillingsbron zit en A op 10 cm. De trilling geeft golflengtes van 3 cm. Dan heeft B (10-4)/3 = 2 keer vaker getrild. Faseverschil is 2, gereduceerd faseverschil is 0 (A en B gaan gelijk omhoog en omlaag. Alleen B heeft dat al 2x vaker gedaan dan A)