balletje omhoog

dylan stelde deze vraag op 07 februari 2019 om 20:37.

Hallo,
ik heb deze vraag gekregen: Een balletje wordt vanaf de grond met beginsnelheid v0 recht omhoog geschoten en het bereikt een maximale hoogte h. Het balletje komt t seconden na het wegschieten op de  grond terug. Het balletje wordt vervolgens recht omhoog geschoten met een beginsnelheid  die twee keer zo groot is. We verwaarlozen wrijving.  ►  Wat is de maximale hoogte die het balletje hierbij bereikt en hoe lang duurt het nu voordat  het balletje op de grond terugkomt? 

Nu weet ik dat het antwoord 4h en 2t is, maar hoe komen ze daar op?

je had de keuze tussen:
a-   h en 2t
b-   2h en 2t
c-   4h en 2t
d-   4h en 4t


(natuurkunde olympiade 2014 eerste ronde)

alvast bedankt!!

Reacties

Jan van de Velde op 07 februari 2019 om 20:46
dag Dylan,

begin eens te redeneren vanuit de wet van behoud van energie, in dit geval gereduceerd tot 
m·g·h = ½·m·v²
v wordt 2 x zo groot, welke consequenties heeft dat voor h? 

Groet, Jan
Dylan op 07 februari 2019 om 20:48
Dan wordt h toch groter?
Jan van de Velde op 07 februari 2019 om 20:51
ja, en hoeveel groter?
Dylan op 07 februari 2019 om 20:53

Jan van de Velde plaatste:

ja, en hoeveel groter?
2x ?
dylan op 07 februari 2019 om 22:12
nog 1, die ik zelf gevonden heb en vind dat ik het moet kunnen:

Twee  voorwerpen  A en  B  worden  tegelijkertijd  op  dezelfde  hoogte  losgelaten.  Voorwerp  A  valt  wrijvingsloos  van  P  naar  Q.  Voorwerp  B  glijdt wrijvingsloos langs een kwart cirkelvormige baan van  R naar S. De tijd die A daar voor nodig heeft, noemen we tA, voor B is dat tB. De snelheden van A en B in  resp. punt Q en S noemen we resp. vA en vB.  ►  Wat is juist? 
A  tA = tB en vA > vB 
B  tA < tB en vA > vB 
C  tA = tB en vA = vB 
D  tA < tB en vA = vB 

zou u deze voor mij kunnen uitleggen?
alvast bedankt!

ik snap de eerste vraag die ik gesteld heb nu wel!
Jan van de Velde op 07 februari 2019 om 22:55

Dylan plaatste:

Jan van de Velde plaatste:

ja, en hoeveel groter?
2x ?

dylan plaatste:

ik snap de eerste vraag die ik gesteld heb nu wel!
nope, je snapt nog niks :(

mgh=½mv²

v 2 keer groter,
dan v² .. keer groter
dus ½mv² ook .... keer groter
dus mgh ook .... keer groter
dus h ook .... keer groter(want die massa en die valversnelling daar verandert verder niks aan).

en over die tijd kun je dus ook nog niet correct hebben nagedacht.
Dus het is nog een beetje vroeg om al met een tweede oefening te beginnen.

Groet, jan
dylan op 07 februari 2019 om 23:01
Ow jammer, ik dacht hem te hebben.....
Uiteindelijk bedacht ik dat h 4 is omdat 2^2 ook 4 is, alleen had ik dat niet gezegd. Klopt dit dan wel? 

En ik was die t helemaal vergeten.. welke formules moet ik dan voor t bekijken? 

Ja nu ik het zo bekijk, is het veels te vroeg om aan opgave 2 te beginnen :( sorry 
Jan van de Velde op 07 februari 2019 om 23:07

dylan plaatste:

Uiteindelijk bedacht ik dat h 4 is omdat 2^2 ook 4 is. Klopt dit dan wel? 

als je bedoelt dat h 4 keer zo groot wordt, ja, dat klopt 

dylan plaatste:

 welke formules moet ik dan voor t bekijken? 

dat is niet de juiste (eerste) vraag als je met olympiades aan het spelen bent.

begin eens met te bedenken waarvan de tijd afhangt dat een balletje erover doet. Misschien kun je je denkwerk versimpelen als je je eerst afvraagt of er een verschil is tussen de tijd naar boven en de tijd naar beneden. 
Saar op 11 februari 2019 om 20:45

dylan plaatste:

nog 1, die ik zelf gevonden heb en vind dat ik het moet kunnen:

Twee  voorwerpen  A en  B  worden  tegelijkertijd  op  dezelfde  hoogte  losgelaten.  Voorwerp  A  valt  wrijvingsloos  van  P  naar  Q.  Voorwerp  B  glijdt wrijvingsloos langs een kwart cirkelvormige baan van  R naar S. De tijd die A daar voor nodig heeft, noemen we tA, voor B is dat tB. De snelheden van A en B in  resp. punt Q en S noemen we resp. vA en vB.  ►  Wat is juist? 
A  tA = tB en vA > vB 
B  tA < tB en vA > vB 
C  tA = tB en vA = vB 
D  tA < tB en vA = vB 

zou u deze voor mij kunnen uitleggen?
alvast bedankt!

ik snap de eerste vraag die ik gesteld heb nu wel!
Beste Dylan of iemand anders,

weet jij al het antwoord op je tweede vraag, over die twee voorwerpen A en B? 
Ik kreeg deze vraag op mij natuurkunde toets en ik snapte het niet.
Kan iemand mij dit dan uitleggen? 
Alvast bedankt! 
Jan van de Velde op 11 februari 2019 om 21:16

Saar plaatste

weet jij al het antwoord op je tweede vraag, over die twee voorwerpen A en B? 

Dag Saar,

wet van behoud van energie........ 
Starten en eindigen de voorwerpen op gelijke hoogtes?
conclusie omtrent eindsnelheden vA en vB

groet, jan
Saar op 11 februari 2019 om 21:20
Beste meneer Jan,

de voorwerpen starten en eindigen toch op dezelfde hoogtes? Alleen niet op dezelfde tijd door de wrijvingskracht bij B ?
Jan van de Velde op 11 februari 2019 om 21:29

Saar plaatste


de voorwerpen starten en eindigen toch op dezelfde hoogtes? 
ja, dat was gegeven.

Saar plaatste

Alleen niet op dezelfde tijd door de wrijvingskracht bij B ? 

er is geen wrijving:

Dylan plaatste:

Voorwerp  A  valt  wrijvingsloos  van  P  naar  Q.  Voorwerp  B  glijdt wrijvingsloos 

niet moeilijker maken dan het is:

  1. voorwerpen starten en eindigen op gelijke hoogtes
  2. er is een wet van behoud van energie
wat is dus je conclusie omtrent de eindsnelheden?

de tijd bekijken we daarna wel
Saar op 11 februari 2019 om 23:12

wat is dus je conclusie omtrent de eindsnelheden?

Dat ze even groot zijn?
Jan van de Velde op 11 februari 2019 om 23:25
dag Saar,

gebruik alsjeblieft niet steeds die "quote"knop voor een volledig citaat als dat overbodig is: deze topic wordt zo 2 meter lang en alles erin wordt op  die manier 3 x herhaald, dat leest niet. Ik heb je citaat fors bijgeknipt. 

Maar inderdaad, het kan niet anders of die eindsnelheden zullen even groot zijn, mgΔh=½mv².

Nu de tijd:

  1. de begin- en eindsnelheden zijn gelijk, gemiddelde snelheden dus ook
  2. We willen een uitspraak doen over de tijd. t= s/vgem
conclusie omtrent loodrechte val, of via een kwart-cirkelbaan, qua benodigde tijd? 
Saar op 12 februari 2019 om 08:39
Ool even groot? Aangezien ze even snel zijn moet het wel even lang duren toch?
Jan van de Velde op 12 februari 2019 om 11:48
even grote gemiddelde snelheid, maar is de afgelegde weg ook gelijk?



Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)