Anne
stelde deze vraag op
20 december 2018 om 15:24.
Waarom is het handig om bij het testen van deze theorie met een experiment een logaritmische schaal voor de meetfrequenties te gebruiken om een diagram te maken met de gevonden frequenties (y-as) tegen de log(meetfrequentie) op (x-as)?
Reacties
Theo de Klerk
op
20 december 2018 om 15:39
Logaritmische schalen zijn handig als een waarde exponentieel toeneemt. Dan zijn de lage waarden (bijv. 10-1 en 1) nauwelijks te zien als er ook een waarde 102 voorkomt. Door logaritmisch te plotten kun je dit wel zien omdat steeds met factoren (10 meestal) de waarden veranderen. Daarnaast kun je bij een logaritmische plot een rechte lijn tussen punten tekenen als die exponentieel groeien. Een gewone grafiek zou een nogal stijle kromme lijn geven die niet zo goed te schatten/in te tekenen is:
Bijv. y = ax4
De waarde van y neemt nogal snel toe voor elke waarde van x. Een grafiek (x,y) zal een stijle kromme naar boven (hoge waarden van y) geven.
Als je de logaritme van y uitzet langs de y-as dan ziet het er ineens veel overzichtelijker uit:
log y = 4 log x
Dus de waarde 4 log x langs de y-as en x langs de x-as geeft nu een lineaire functie: h(x) = 4 log x
De waarde langs de vertikale-as is nu h(x) en tegen x uitgezet op de horizontale as en dat is dan een lineaire functie.
Als zowel de waarde langs de y-as als de x-as exponentieel groeit, bijv.
y2 = 3 x4
dan kun je voor elke x een y waarde berekenen en die in een gewone (x,y) grafiek plaatsen, maar dan heb je al snel een grote schaal nodig (en een grote grafiek). De "dubbel-logaritmische plot) geeft dan weer uitkomst:
2 log y = log 3 + 4 log x = constante + 4 log x ofwel een lineaire functie tussen log y langs de vertikale as en log x langs de horizontale as.
Jan van de Velde
op
20 december 2018 om 18:58
of, in simpele taal, verbaas je eens over de opdracht rond konijntjes in de bijlage