Veerkracht

Imene stelde deze vraag op 14 december 2018 om 20:57.
Hallo,
Ik ben nu bezig met een paar oefeningen over veerkrachten aan het oplossen en ik weet eigenlijk niet wanneer ik de veerkracht als een constante kracht mag beschouwen en wanneer niet. In het ene oefening gebruik ik voor de arbeid W=Fv.l (Fv=veerkracht en l= uitrekking) en in het ander W= (Fv.l)/2 . Als ik de Fv in functie van l grafiek tegen voor de eerste geval gaat het evenwijdig met de l-as en in het tweede geval heb ik dus een eerste graads functie een rechte ... met kv(veerconstante) als rico. En ik weet dus wel hierdoor waarvan de beide formules afgeleid zijn. Maar niet waarom ik welke moet gebruiken.

Reacties

Imene op 14 december 2018 om 21:01
Ik heb een tijpfoutje gemaakt ik bedoelde : Als in Fv in functie van l TEKEN*  ( en niet tegen anders heeft het weinig betekenis )
Theo de Klerk op 14 december 2018 om 21:12
De veerkracht is nooit een vaste kracht: in het ideale geval is het een functie van de uitrekking. 2x grotere uitrekking, 2x grotere kracht de andere kant op:

F = - C.u

De arbeid is altijd W = F.u  maar aangezien F niet constant is maar afhankelijk van de uitrekking moet je hier de som nemen over kleine stukjes uitrekking waarin je kracht constant veronderstelt en dan wel W = F.u kunt uitrekenen:   W = Σ F(u) Δu = - Σ C.u Δu .
In het ideale geval worden de stukjes Δu heel klein (en groot in aantal) en wordt de sommatie een integratie over stukjes du:
W = ∫ F(u) du = - ∫ C.u du = 1/2 Cu2

Je gebruikt dus nooit W = F(u).u  behalve als F constant is over de hele afstand u. En dat is dus nooit zo bij een veer. (Wel bij bijv. zwaartekracht binnen zo'n 100 m hoogteverschil op aarde: F(u) is dan ook niet constant maar de verandering is meestal verwaarloosbaar).
Imene op 14 december 2018 om 21:26
hier een voorbeeld van een oefening waarbij ik Fv als constante kracht had beschouwd anders kwam ik niet de juiste snelheid uit 
Imene op 14 december 2018 om 21:28
Theo de Klerk op 14 december 2018 om 22:09
De "sleutelwoorden" zitten hier in "gemiddelde kracht van 105 N". Dus hier heeft men, om het zichzelf makkelijker te maken, alvast aangenomen dat de veerkracht van de gespannen boog waarschijnlijk varieert tussen 0 N en 250 N en "gemiddeld" maar op 105 N wordt gezet.
Het is anders ook nauwelijks uit te rekenen want een boog is geen goede veer.
De boog is bijna een C - vorm bij verre uitrekking en een ( - vorm als die de boogdraad onbelast strak staat. Daardoor verandert de vorm en de sterkte van de veer. Dus "gokken" we maar op een gemiddelde waarbij die kracht constant is (en dan mag dus W=Fu gebruikt worden) terwijl dat helemaal nooit het geval is. Feitelijk zegt men dus
W = Fgemiddeld umax = 1/2 C umax2 
Imene op 15 december 2018 om 09:27
Bedankt voor uw hulp!

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft eenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)