Guus
stelde deze vraag op
31 oktober 2018 om 15:04.
Goedemiddag allemaal,
ik heb een vraagje: wat zou de theoretische achtergrond zijn waarom je bij langzame kracht opbouw meer kracht kan zetten op bijvoorbeeld een touwtje dan wanneer je in een keer kracht op het touwtje zet.
Ik zou graag wat formules etc vinden om dit door te rekenen.
Alvast bedankt. Guus van Dongen
Reacties
Jan van de Velde
op
31 oktober 2018 om 15:16
dag Guus,
daar valt niet veel aan te rekenen, tenminste als je plotselinge kracht even groot is als het maximum van de langzaam opgebouwde kracht.
Voor een staaf zal nauwelijks wat uitmaken, maar een touwtje bestaat uit (relatief korte) vezels die in elkaar gedraaid zijn. Trek je aan een touw dan wordt niet alleen dat touw een beetje langer, maar ook dunner. Daarbij trek je dus die vezels tegen elkaar aan waardoor ze een grotere wrijvingskracht op elkaar gaan uitoefenen, en zo bij elkaar blijven zonder uit elkaar te schuiven.
Oefen je die kracht plots uit, dan is er geen tijd om die vezels optimaal tegen elkaar aan te krijgen, kan het touw zich niet "zetten", en is de onderlinge totale wrijvingskacht dus niet optimaal en zou het touw het op de zwakste plek kunnen begeven.
Als je dat niet bedoelt dan zul je je vraag anders moeten uitleggen.
groet, Jan
Theo de Klerk
op
31 oktober 2018 om 15:41
Over plotseling uitgeoefende kracht (voor draadjes maar ook voor stalen snaren die de plotselinge trekkracht niet kunnen weerstaan): zie ook https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/62284