Deze raakt de grond met een eindsnelheid van 45m/s. De impuls is dan 81 (kg x m/s) Maar hoe kan ik berekenen welke kracht mijn 'paraplu' moeten hebben zodat dit blok niet op mijn hoofd terecht komt?
Reacties
Theo de Klerk
op
25 juli 2018 om 16:25
Dat hangt helemaal van je paraplu af.
De kracht F = Δp/Δt De Δp=81 kgm/s en ken je al, de grootte van de kracht hangt dus af van Δt. Hoeveel kan die paraplu inveren (en hoelang doet hij daarover met name om de impuls (en snelheid) tot 0 terug te brengen) want dat bepaalt Δt. Grote invering, grote Δt, kleine kracht. Kleine invering, kleine Δt grote kracht. En de krachtgrootte bepaalt ook of het paraplumateriaal heel blijft of gaat scheuren (en je alsnog dat blok op je hoofd krijgt - met verminderde snelheid omdat de paraplu de impuls wel verminderd heeft). Als je de paraplu als een veer ziet, dan wordt daarmee de vraag "hoe ver kan de paraplu inveren voordat hij vervormt (scheurt)?"
Zolang het een veer is geldt F = Cu (veerconstante x uitwijking). Als F de kracht is waarmee het ijsblok op de paraplu valt dan is de uitrekking te bepalen en ook of dat binnen het elastische gebied is of erbuiten (als stof en wijze van montering een waarde voor de veerconstante leveren - helaas alleen experimenteel vast te stellen). Vergelijk een balpenveertje: dat is deels in te drukken/uit te trekken maar teveel vervormt de veer en maakt het een andere (of geen) veer.