Oja, de vraag kan je niet zien: Bereken met welke snelheid ze onderaan de helling aankomen.

dag Eva,

Ik weet niet waar je deze vraag tegenkwam, maar zoals je die hier stelt komt die niet uit een vmbo-examen. 
Jullie moeten deze stof wel beheersen, maar niet op het niveau zoals hier dat ze er een puzzel in twee stappen van maken, en feitelijk van je vragen te beseffen dat de massa er niet toe doet, of die even wiskundig uit een energievergelijking weg te rekenen. Dus ik vraag me af of je wel een geschikt pakket oefenmateriaal hebt. 

Ik zal deze vraag even opnieuw voor je stellen zoals je hem in een TL-examen wèl zou kunnen tegenkomen:

"1: de totale massa van de wagentjes is 1500 kg. Laat met een berekening zien dat de wagentjes bovenaan de helling een hoogte-energie van 900 000 J hebben"

gevolgd door vraag 2: "Bereken de snelheid die de wagentjes onderaan de helling zullen hebben".

Zie je er zo wel een gat in? 

En zoek geschikter oefenmateriaal !!! alle oude examens vanaf ongeveer 2008 dekken je stof af. Werk die door, en je komt hoe langer hoe vaker vragen tegen die je herkent uit een eerder gemaakt examen, en je went aan de stijl van vragen. Je hoofd gaan zitten breken over dingen die ze op een examen toch niet vragen is een leuke uitdaging voor de slimmere leerlingen uit de klas gedurende het jaar, maar een zinloze exercitie als je vier dagen hebt voor een herkansing waar een jaar school van afhangt. 

Groet, Jan 
(docent bovenbouw nask-1 VMBO GL/TL, BK en BB) 

Hallo Jan,

Is de snelheid dan 60 x 9,81 (gravitatieversnelling) = 588,6 km/h?

Mvg,

Eva

dag Eva, 

Je hoeft me niet volledig te quoten om te kunnen antwoorden. Dat leest erg lastig, vooral voor jou denk ik. Ik heb die lap overbodige tekst weggehaald. Plaats je antwoord gewoon in een volgend bericht.

Maar waar het om gaat, je zondigt hier totaal tegen

• elke examenwet
• tegen een stapeltje "wetten" dat ik mijn eigen leerlingen altijd opleg als het gaat om aanpak van berekeningen.
• en tegen natuurwetten

Wat betreft die examenwet: 
artikel E1: beantwoord de vraag, niet meer, niet minder. 

Vraag 1 was: bereken de hoogte-energie die de karretjes hebben als ze boven zijn. 

Je hoeft nog helemaal niet te denken aan de vervolgvragen, maar je komt toch af met een antwoord "snelheid = ..". Niet doen !!

dan de "Jan-wetten" :
artikel J1: je noteert je berekening volledig:

1. gegevens
2. gevraagd
3. formule
4. invullen
5. uitrekenen
6. denk aan de eenheid

met de juiste afkortingen van de grootheden, houd tabel 6 van je BINAS dus in de buurt.

1. m= 1500 kg
   h= 60 m
2. E=??

je zoekt nu een formule met in elk geval die E, en waarschijnlijk ook die m en die h.

Deze aanpak voorkomt dat je onzin gaat berekenen, zoals je hierboven doet door een hoogte in meters met een valversnelling in m/s² te vermenigvuldigen en er dan kilometers per uur uit te halen. Hier zondig je tegen natuurwetten. Die eenheden kloppen niet met elkaar en dus kan je "formule" niet kloppen. Dat hóef jij niet te snappen, als je je maar netjes aan de examenwetten en de Jan-wetten houdt. 

Dus, welke formule zouden we kunnen gebruiken? Zie je BINAS, ga NIKS zelf zitten verzinnen. Want op jouw manier wordt elke berekening een wilde gok die 0 punten oplevert, zelfs al zou je  per ongeluk een goed antwoord vinden.

dus ga even stap voor stap met me mee.
Je opdracht was
we noteren gegeven en gevraagd, overzichtelijk ONDER elkaar:

1. m= 1500 kg
   h= 60 m
2. E=??

en nu is stap 3 aan jou, zoek een formule met minstens die E en hoogstwaarschijnlijk ook die m en die h. BINAS erbij.....