dag Lisa,

Gezien de lijn tussen de poten van beeldkip en voorwerpkip mag je dat als hoofdas van je lens beschouwen.

Gebruik nu eens een van die drie constructiestralen die je zou moeten kennen om het optisch midden van je lens (en dus de plaats van je lens) te vinden. Neem bijvoorbeeld de snavel als uitgangspunt.

Dan hebben we al een belangrijke stap gezet en volgt de rest daarna wel.

Groet, Jan

Ik snap dus ook niet welke van de drie constructiestralen ik moet gebruiken en hoe om het optisch midden van de lens te vinden. Ik hoop dat iemand mij deze vragen gewoon goed kan uitleggen zonder dat ik met iets begin, zodat ik het goed kan doornemen waardoor ik het kan begrijpen. Dit vind ik wat fijner.

Mvg,

Lisa

Er zijn maar drie constructiestralen (waarvan er twee eigenlijk hetzelfde zijn):
1) evenwijdig aan de as tot de lens en dan afbuigend door het brandpunt
2) door het midden van de lens ongebroken doorgaand
3) als 1 maar omgekeerd: eerst door het brandpunt en bij de lens afbuigend evenwijdig aan de as

Dus welke van de drie zou je gebruiken om direct te zien dat de kip op zijn kop staat?

En verder geldt hetzelfde als antwoord op een andere vraag van je: dit forum is geen antwoordmachine voor mensen die achteroverleunend meelezen en denken "oh... zo. Ja, zo zou ik het ook doen." Leren doe je niet door aan de hand gehouden te worden - leren doe je door zelf je hersenen te gebruiken. Maar waar je dan een foutieve conclusie trekt, kunnen we die hier ter discussie stellen en een andere richting aangeven. Maar de "consumeren" mode hoort niet in dit forum.

dag Lisa,

omdat ik geen idee heb van je voorkennis is op maat uitleggen via een forum wat ingewikkeld. Ik vertelde je:
welke van die drie stralen gebruikt het optisch midden?

Als je daar nog niks mee kunt, in deze dropbox ....
https://www.dropbox.com/sh/2yutkh2enfqdr0x/AABFGx_fYngdGrNdR0f8OW-la?dl=0

.... vind je dan volledige uitleg en oefeningen zoals ik die mijn leerlingen laat doorwerken.

Jouw kipprobleem komt, in een versie met pijltjes als voorwerp en beeld, ook langs in een powerpoint met oefeningen.

IVM de beperkingen van mijn dropbox zal op afzienbare termijn deze map weer verdwijnen.

Groet, Jan

Hallo Jan,

Heel erg bedankt voor alle informatie, ik zal de dropbox goed bekijken en oefenen. Later wanneer ik weer aan deze vraag werk (en aan mijn andere gestelde vraag die ook te maken had met constructiestralen), zal ik een reactie plaatsen op mijn beide gestelde vragen met hoe ik de vragen heb gedaan. Dan zou ik graag weten of ik het goed heb gedaan of weten hoe ik verder met de vraag moet (ligt eraan of ik de hele vraag heb kunnen doen of of ik niet snap hoe ik verder moet).

Mvg,

Lisa

Dag Lisa,

prima zo.
Ook al in een simpel programma als Paint kun je prima rechte lijnen op je plaatjes tekenen en ons zo laten zien wat je al wel snapt, of kunnen wij zien welke denk- of tekenfouten je maakt. En dan kunnen we je van daar af weer op het rechte spoor zetten.

Groet, Jan

Is dit goed?:



Die 2 rondjes zijn de brandpunten.

helemaal :)

Alleen die zwarte verticale lijnen onder de snavels zijn geheel overbodig.

Op papier een beetje preciezer tekenen  : de lens staat nèt niet op het snijpunt van hoofdas en constructiestraal. (maar in Paint valt dat niet echt mee)

En meet maar na: als het goed is staan beide brandpunten precies even ver van het optisch midden van de lens. 

Groet, Jan

Oke top, en hoe bereken ik nu de vergroting van de kip?

welke formule ken je om een vergroting te berekenen? 

N = b/v

Alleen hoe meet ik de beeldafstand en voorwerpsafstand? Kunt u dat uitleggen?

nou, dan meet je b, en je meet v, en je vult in en rekent uit....

met een liniaal, op je tekening.

b en v zijn de verticale lijnen toch?

Nee... b is de beeldafstand en v is de voorwerpafstand.
Afstanden meet je langs de optische as (lijn door midden en loodrecht op de lens). Voorwerp staat op de voorwerpsafstand, de door de lens gemaakte afbeelding op de beeldafstand.

Dag Lisa,

Het is goed als je dat zo leert zoals Theo zegt, omdat dát de definitie is als je straks moet gaan werken met de dunnelenzenformule 


Anderzijds, voor deze vergrotingsberekening kun je ook rekenen met de grootte van het beeld gedeeld door de grootte van het voorwerp, d.w.z. jouw "verticale lijnen".  Een beetje meetkunde leert je dat je voor en achter de lens te maken hebt met gelijkvormige driehoeken:



en dat betekent dat de verhouding afstand : grootte links en rechts van de lens gelijk zijn. Omdat je met N= b/v alleen de verhouding tussen de groottes bepaalt, bepaal je daarme tevens de verhouding tussen de afstanden. 
Dus het maakt hier niet uit of je afstanden tot het optisch midden van  de lens of groottes meet, je gaat dezelfde vergroting N vinden

Maar onthoud dus dat je voor de dunnelenzenformule wel degelijk de afstanden moet meten.

Groet, Jan