Energie

Anne stelde deze vraag op 14 februari 2018 om 12:07.

HI, ik heb over 2 dagen een natuurkunde toets en het gaat over energie (Ev, Ek, Ez, Q, etc.) ER komen veel vragen over situaties waar bijv. een bal vanaf een balkon naar beneden wordt gegooit. Je moet dan zelf maar bedenken welke energieën een rol spelen, welke aan het begin en welke aan het eind.  

Weet iemand hoe je handig kan ontdekken welke energieën waar een rol spelen?

IK hoop dat het een beetje duidelijk was!!

Reacties

Theo de Klerk op 14 februari 2018 om 12:35
Je kunt alleen energieen "ontdekken" als je weet welke krachten op een voorwerp werken. Want die bepalen de energie van het voorwerp (dat zich tegen die krachten kan teweerstellen).

Een doos op een balkon. Enige (bekende) kracht: zwaartekracht.
Het heeft dus zwaarte-energie. Als het op het balkon ligt behoudt het die energie want het weerstaat de zwaartekracht (dank aan het balkon) en geeft niet toe en valt niet naar beneden.
Als je het over de balkonrand laat vallen, dan weerstaat het niet de zwaartekracht en valt. Het had zwaarte-energie en raakt die nu kwijt.
Maar (behoud van energie): daar krijgt het wel andere energie voor terug. Bewegingsenergie. Kinetische energie.
Vlak voordat het voorwerp de grond raakt heeft het al zijn zwaarte-energie (mgh) op het balkon verloren en omgezet in kinetische energie (1/2 mv2).

Bij energie hebben we het eigenlijk altijd over energie-verschil. Want eenmaal op de grond kun je zeggen "zwaarte-energie = 0". Maar als je een kuil graaft, dan kan het voorwerp daarin dieper wegvallen. En heeft het tov de bodem van de kuil ook weer zwaarte-energie die in kinetische kan worden omgezet (het vallen/rollen in de kuil).

Een elektrisch geladen deeltje aangetrokken door een ander geladen deeltje heeft elektrische energie. En omdat het massa heeft ook zwaarte-energie. Alleen is die laatste miljoenen malen kleiner dan de elektrische energie dus "verwaarlozen" we die bijdrage meestal in die gevallen.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft vierentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)