Reacties
Dag Daphne,
Of je een gewone spanningsbron pakt, of een ideale spanningsbron en daar een extra weerstandje aan hangt, maakt voor het effect, en voor je berekeningen geen verschil.
Je kunt dus stomweg je berekeningen maken alsof je een ideale spanningsbron hebt, een onbekende weerstand en daarmee in serie kun je allerlei verschillende bekende weerstanden zetten en daaraan gaan meten.
Beide (serie)weerstanden delen de spanning, de grootste krijgt daarbij het meest. Hoe groter de stroom, hoe meer spanning er valt over die onbekende weerstand.
Dus de bronspanning is dan gelijk aan Ub = Ubekend + U? = I·Rbekend + I·R? .
met wat metingen moet dat op te lossen zijn.
Áls tenminste die inwendige weerstand van dat voedingskastje constant is. Daar zit soms nogal wat compenserende elektronica in. Maar daar kom je dan wel achter als je je meetgegevens in grafieken gaat zetten.
groet, Jan
Of je een gewone spanningsbron pakt, of een ideale spanningsbron en daar een extra weerstandje aan hangt, maakt voor het effect, en voor je berekeningen geen verschil.
Je kunt dus stomweg je berekeningen maken alsof je een ideale spanningsbron hebt, een onbekende weerstand en daarmee in serie kun je allerlei verschillende bekende weerstanden zetten en daaraan gaan meten.
Beide (serie)weerstanden delen de spanning, de grootste krijgt daarbij het meest. Hoe groter de stroom, hoe meer spanning er valt over die onbekende weerstand.
Dus de bronspanning is dan gelijk aan Ub = Ubekend + U? = I·Rbekend + I·R? .
met wat metingen moet dat op te lossen zijn.
Áls tenminste die inwendige weerstand van dat voedingskastje constant is. Daar zit soms nogal wat compenserende elektronica in. Maar daar kom je dan wel achter als je je meetgegevens in grafieken gaat zetten.
groet, Jan
