dag Sanna,

de lenssterkte S is een negatief getal (in dioptrie) als de brandpuntsafstand van een lens negatief is. Want lenssterkte is gedefinieerd als de inverse van de brandpuntsafstand f ,

dus als f een negatieve afstand is (zoals bij een holle lens) dan wordt de lenssterkte ook vanzelf een negatief getal.

Je had een bijlage geüpload, maar die is blijkbaar niet goed doorgekomen. Misschien omdat je de recaptcha niet goed invulde in eerste instantie,
misschien omdat het document van een verkeerd bestandstype is,
misschien omdat het document te groot was.
Als die verder van belang is voor je vraag, probeer dan nog eens?

Groet, Jan

Maar hoe kun je weten of het brandpuntsafstand negatief is als er niet gegeven staat dat de persoon bijziend is?  

Stel er is gegeven v= oneindig 
b = 300 
hoe weet je of het brandpuntsafstand negatief of positief is

Trouwens, nog bedankt voor de snelle reactie!

Je schreef er toch zelf achter in je startbericht:
"(Ze is trouwens bijziend)"

Verder kun je met de gegeven ongeaccomodeerde sterkte uitrekenen dat haar brandpuntsafstand dan 17 mm zal zijn.
dan ontstaat er dus voor een voorwerp ver weg een beeld net voorbij die 17 mm. Met een oogboldiameter van 20-25 mm  is dat beeld dus zeer onscherp.

groet, Jan

Of een bril + of - moet zijn kun je ook beredeneren zolang je in de gaten houdt dat v de voorwerpsafstand is waar iets echt staat en b de beeldafstand waarop je via je oog (en bril of contactlens) denkt dat het staat.

Bijziend:
Je kunt maar voorwerpen tot korte afstand zien, terwijl je oneindig ver scherp wilt zien. Je bril moet dan oneindig ver (v = ∞) terugbrengen naar een punt waar je het wel kan zien: beeldafstand is dan je "vertepunt":
1/v - 1/b = - 1/b = 1/f  --> f = -b
(min b want voorwerp en beeld staan aan dezelfde kant van het brilleglas.
Als f in meters wordt uitgedrukt, dan b ook: stel je kunt tot max 2 meter ver weg scherp  zien, dan moet de bril dus b = 2 m hebben. Dus f = - 2 m, dus
S = sterkte lens = 1/f = -1/2 = -0,5 dpt)

Een andere redenatie (meestal proefondervindelijk gedaan): stralen van een oneindig ver voorwerp worden voor het netvlies al afgebeeld en zijn op het netvlies dan onscherp. Door het licht "uit te buigen" komt het divergent bij het oog aan, dit doet dezelfde afbeeld-actie maar nu komt het beeld wel op het netvlies (en niet in het brandvlak dat voor het netvlies ligt).

Verziend:
Dichtbij is een probleem. Meestal wordt bij de opticien proefondervindelijk vastgesteld hoe je ongeaccomodeerd in de verte toch goed kan zien. Het betekent dat de ooglens een voorwerp in het oneindige in het brandpunt afbeeldt (1/v + 1/b = 1/b = 1/f) dat verder weg ligt dan de het netvlies. Het oog moet dus geholpen worden door de ooglens alvast "voorgebogen" licht te geven: een + lens. Daarna wordt het licht door het oog verder gebogen en komt het wel op het netvlies terecht (en niet in het brandpunt/brandvlak).

Oudziend:
Je oog kan niet meer goed accomoderen (bij/verziend blijft wat het is) omdat de lens stijver wordt. Dat betekent ook dat je nabijheidspunt verder weg gaat liggen dan de 25 cm waarop je de krant wilt lezen, bijv op 75 cm. Je bril moet dus een voorwerp op 25 cm dan op 75 cm scherp afbeelden.
1/v + 1/b = 1/f
1/0,25 - 1/0,75 = 1/f = 4/1 - 4/3 = 8/3 = +2,7 dpt
Dit zijn leesbrillen: je hebt voor het opheffen van bijziend of verziende afwijkingen van het oog nog steeds je bril nodig die dit verhelpt.
(combinatiebrillen die beide doen in verschillende delen van de bril of contactlens worden vari-focus genoemd).