De snaar staat dus of in een halve boog naar boven of naar beneden en alles ertussenin.
Elk punt van de snaar voert een harmonische trilling uit met zekere uitwijking. Precies in het midden van de staande golf (grondtoon) zal die uitwijking het grootst zijn, aan de uiteinden het kleinst (0). De trillingstijd is van al die punten hetzelfde (daarom ziet het er als staande golf uit) en laat zich uit de frequentie bepalen.

Jij kijkt naar een punt dat een snelheid heeft van 7,39 m/s. Ik neem aan dat bedoeld wordt de maximum snelheid waarmee het punt door de evenwichtsstand beweegt. Het heeft namelijk steeds verschillende snelheden tussen 0 (in de uiterste standen) en 7,39 m/s in (door de evenwichtsstand).

Aannemend dat het de hoogste snelheid is, dan kun je voor een punt in een harmonische trilling uitrekenen wat dan de bijbehorende amplitude is (v is afhankelijk van amplitude en trillingstijd).

Als je dat weet, dan kun je de bewegingsvergelijking voor dat trillende punt opstellen:  u(t) = A sin (2πft) waarin u(t) gegeven is, f gegeven is, A bekend is en "dus" t te berekenen valt.