Je moet allereerst beginnen om natuurkunde te zien als een stel observaties waar logische verbanden uit te halen zijn die vaak in formulevorm worden weergegeven. Formules leren zonder te snappen wat ze betekenen en waarvoor ze gebruikt kunnen worden is een heilloze weg. Maar wel een waar nieuwe 4e klassers aan moeten wennen in de bovenbouw waar ze in de onderbouw t/m de 3e klas vaak aan "stampen" of "uit het hoofd leren" genoeg hadden. Daarmee ga je het in de bovenbouw niet redden!

Maar de formule die je niet kent, ken je feitelijk wel.
Je zegt al dat versnelling = toename van de snelheid / tijdsduur

De onbekende formule gaat ervan uit dat iets al een snelheid heeft, v_begin.
En door een versnelling gaat die snelheid omhoog.
Als a = Δv/Δt (toename snelheid/tijdsduur) dan geldt ook met wat 1e klas algebra:  Δv = a Δt  (snelheidstoename = versnelling x tijdsduur).
Dus de eindsnelheid van een voorwerp zal zijn:
v_eind = v_begin + Δv = v_begin + a Δt
En dat is die niet zo nieuwe formule die je ineens kreeg voorgeschoteld.