Ik snap vraag 15 van het natuurkunde examen 2016-1 vwo niet. Ik snap niet hoe ze bij m ~ k^3 en A ~ k^2 komen?
Kan u dit uitleggen?
Reacties
Theo de Klerk
op
09 mei 2017 om 10:47
massa = soortelijke massa x volume volume = lengte x breedte x hoogte. In eenheden m3 oppervlak = lengte x breedte. In eenheden m2
Dus als een vogel naar alle kanten toe k keer groter wordt, dan neemt zijnoppervlak zowel in lengte als breedte met factor k toe (dus k2) en zijn volume zowel in lengte, breedte als hoogte elk met factor k - tezamen k3 maal.