Meetonzekerheden

Mart stelde deze vraag op 30 april 2017 om 20:11.

Voor mijn natuurkunde verslag moet ik de meetonzekerheid van de dwarsdoorsnede van een draad (constantaandraad) berekenen. Voor het meten van de diameter hebben we een schuifmaat gebruikt en zo kwamen we op een diameter van 0,2 ± 0,05 mm. Tenminste volgens mij was de meetonzekerheid bij de meeste schuifmaten 0,05 mm. Vervolgens gebruiken we natuurlijk de formule A=pi * r * r. of A= 0.25 * pi * d * d. Nu lukt het mij alleen niet zo goed om tot de meetonzekerheid van de dwarsdoorsnede te komen. Echter heb ik wel wat geprobeerd en kwam ik tot 3*10^-8 m2.

Reacties

Theo de Klerk op 30 april 2017 om 20:56
Dat lijkt goed.

Je meet d met een nauwkeurigheid van 1 cijfer (0,2 kan 0,15 tot 0,25 zijn).
Dan is de straal r dat ook (f = d/2).
De doorsnede is πr2 en dan geldt bij vermenigvuldiging een antwoord dat ook 1 cijfer nauwkeurig heeft. Dus 0,01π = 1 .10-2 π mm2 = 3,14 .10-2 mm2 en met 1 significant cijfer wordt dat dus 3 . 10-2 mm2  (=3 . 10-8 m2 zoals je al berekende)

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft acht appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)